Nutriënten die ondersteunen bij gewrichtsaandoeningen
De twee meest voorkomende gewrichtsaandoeningen zijn artrose en reumatoïde artritis. Artrose, ook wel bekend als gewrichtsslijtage, wordt veroorzaakt door een geleidelijk verlies van kraakbeen rondom de gewrichten. Bovendien vermindert de vloeistof in het gewricht. Deze synoviaal vloeistof fungeert als schokbreker tussen botten, waardoor gewrichten soepel en pijnvrij kunnen draaien. De afname van kraakbeen en synoviaal vloeistof kunnen ertoe leiden dat botten over elkaar gaan schuren, wat gepaard gaat met veel pijn. Andere kenmerkende symptomen van deze aandoening zijn onder meer stijfheid en een verminderde beweeglijkheid van de aangetaste gewrichten. Artrose is een chronische aandoening die verergert met het klimmen der jaren. In totaal telde Nederland in 2015 bijna 1,2 miljoen mensen die in meer of mindere mate last hadden van artrose. Elk jaar komen daar zo’n 50.000 nieuwe gevallen bij. De aandoening komt veel meer voor bij vrouwen dan bij mannen.
Reumatoïde artritis is een auto-immuunaandoening waarbij het gewrichtsslijmvlies (synovium) ontstoken is. Door de ontsteking wordt het gewrichtskraakbeen aangetast, hetgeen gepaard gaat met symptomen als zwelling en stijfheid van de aangedane gewrichten en pijn bij het bewegen.
Van diverse micronutriënten is bekend dat ze een gunstig effect kunnen hebben op een of meerdere symptomen van gewrichtsklachten.
Glucosamine en chondroïtine
Glucosamine en chondroïtine zijn veelvuldig onderzocht op hun effect op botten en gewrichten. Glucosamine is een natuurlijke aminosuiker en de belangrijkste bouwsteen voor onder andere glycosaminoglycanen (GAGs; essentieel onderdeel van collageenrijke weefsels, zoals kraakbeen, tussenwervelschijven en botten, en van de gewrichtsvloeistof), zoals chondroïtine.
In een recente literatuurstudie is gekeken naar het effect van glucosamine, chondroïtine, de combinatie van beide en de pijnstiller celecoxib bij de behandeling van knieartrose. In de review werden 54 studies met in totaal 16.427 patiënten betrokken. Op het gebied van pijnverlichting en functieverbetering waren glucosamine plus chondroïtine, glucosamine alleen en celecoxib effectiever dan placebo. Celecoxib kwam als beste uit de bus, direct gevolgd door de combinatie van glucosamine en chondroïtine. Alleen glucosamine plus chondroïtine resulteerde in een klinisch significante verbetering van functionaliteit. Glucosamine alleen en chondroïtine alleen waren de enige behandelopties die zorgden voor een significante vermindering van de vernauwing van de gewrichtsspleet (JSW; Joint Space Width Narrowing). Alle behandelopties verlichtten de pijn significant.
In een Cochrane-review van 43 gerandomiseerde gecontroleerde studies is het effect van chondroïtine-suppletie bij artrose vergeleken met dat van geneesmiddelen, waaronder pijnstillers zoals NSAIDs en opioïden, glucosamine en kruidenpreparaten. In de geselecteerde studies werden 4.962 patiënten behandeld met chondroïtine en 4.148 mensen kregen een placebo of een werkzaam controlemiddel. Het merendeel van de patiënten had knieartrose en enkelen heup- of handartrose.
Chondroïtine scoort goed op het gebied van pijnvermindering, met name in studies met een duur van zes maanden of korter, wat betreft JSW en op de zgn. Lequesne index. Deze index drukt de ernst van artrose uit en is een combinatie van de mate van pijn, functionaliteit en beperking.
Groenlipmosselextract
De groenlipmossel (Perna canaliculus) is een weekdier dat leeft in de wateren voor de kust van Nieuw-Zeeland. Aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw werd duidelijk dat gevriesdroogde extracten van de groenlipmossel (GLME) over therapeutische eigenschappen beschikken, met name bij reumatoïde artritis en artrose. GLME bevat onder meer bioactieve glycoproteïnen, essentiële omega-3 vetzuren (o.a. EPA en DHA), glycosaminoglycanen (GAGs, o.a. chondroïtine) en gecheleerde mineralen (zink en magnesium). De verschillende bestanddelen van de mossel kunnen door samenwerking een gunstige invloed hebben op belangrijke aspecten van de gezondheid van gewrichten. Zo ondersteunen ze het vermogen van chondrocyten om gewrichtskraakbeen aan te maken en te repareren, door het aanbieden van de hiervoor noodzakelijke bouwstenen en door het afremmen van de afbraak van kraakbeen.
GLME kan tevens ontstekingsprocessen verminderen door het reguleren van de niveaus van pro-inflammatoire cytokinen (IL-1, IL-2, IL-6, TNF-α) en IgG-immunoglobulinen en door het remmen van het COX-2 enzym. Door de aanwezigheid van de belangrijkste GAGs kan GLME de viscositeit van de synoviaalvloeistof verhogen en de treksterkte en flexibiliteit van gewrichtskraakbeen verbeteren.
Er zijn meerdere casussen beschreven waarbij patiënten met reumatoïde artritis soms al na twee weken GLME-suppletie aanzienlijk opknapten: minder pijn, minder zwellingen, meer kracht en betere mobiliteit. Ook in enkele studies met mensen zijn goede resultaten van GLME bij artritis en artrose gevonden. Britse onderzoekers hebben het effect van een gevriesdroogd en gestabiliseerd GLME vergeleken met een lipiden-extract van de groenlipmossel. Aan het onderzoek namen 30 patiënten met artrose en 30 patiënten met reumatoïde artritis deel. De ene helft van elke groep kreeg dagelijks 1.150 mg gevriesdroogd GLME en de andere helft 210 mg een lipiden-extract van de groenlipmossel. Na drie maanden kregen alle patiënten nog eens drie maanden het lipiden-extract. Na de eerste drie maanden interventie werden diverse ziekteparameters vergeleken met de beginsituatie. Van de artrosepatiënten was 70% vooruit gegaan en in de groep patiënten met reumatoïde artritis was bij 76% sprake van verbeteringen. In alle groepen werden significante verbeteringen wat betreft ochtendstijfheid en gevoeligheid en functionaliteit van gewrichten waargenomen. Sommige patiënten hadden minder pijn of zagen een verbetering van de grijpkracht. Ook na zes maanden interventie hielden de verbeteringen aan en de onderzoekers constateren dat beide groenlipmossel-extracten even effectief zijn.
In een review uit 2009 van wat oudere studies, met in totaal ruim 500 deelnemers, komen gunstige effecten van GLME bij artrose naar voren. Voor reumatoïde artritis zijn de resultaten aanzienlijk bescheidener.
Collageen type II en hyaluronzuur
Collageen is een belangrijk bestanddeel van kraakbeen, gewrichten, gewrichtsbanden, spieren, pezen en bloedvaten en zorgt voor de souplesse en sterkte van alle soorten bindweefsel. Er zijn vier hoofdvormen: type I, II, III en IV. Collageen type I en III komen hoofdzakelijk voor in botten, pezen en huid. Collageen type II komt vooral voor in gewrichtskraakbeen en collageen type IV is een van de bestanddelen van de basale membraan.
Hyaluronzuur is een GAG met een hoge viscositeit en beschikt daardoor over smerende en schokabsorberende eigenschappen. De stof komt onder normale omstandigheden in hoge concentraties voor op plekken in het lichaam waar veel beweging of frictie plaatsvindt (o.a. in de gewrichten, in de synoviaal vloeistof, in de ogen en rond het hart) en biedt daar bescherming tegen c.q. vermindert slijtage van weefsels.
Aan een Amerikaans dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek namen 80 patiënten deel die progressieve artrose in de heup en/of knie hadden en als gevolg daarvan langer dan drie maanden gewrichtspijn leden. Gedurende 70 dagen kregen de patiënten ofwel een hoge dosering van een matrix van gehydrolyseerd collageen type II, hyaluronzuur en chondroïtine (2 g/dag) ofwel een placebo. Op de dagen 1, 35 en 70 van de interventie werden de scores wat betreft pijn gemeten aan de hand van een Visueel Analoge-schaal (VAS; psychometrisch meetinstrument) en werd het beloop van de aandoening ten aanzien van pijn, stijfheid en fysieke functie gemeten met behulp van de zgn. WOMAC (Western Ontario and McMaster Universities Osteoarthritis Index)-score.
In vergelijking met de placebogroep was bij degenen die de combinatie van collageen type II, hyaluronzuur en chondroïtine hadden gekregen na 70 dagen de pijn volgens de VAS significant afgenomen en was de WOMAC-score op dag 35 en dag 70 significant lager. Bovendien was er in de behandelgroep sprake van een significante verbetering wat betreft fysieke activiteit op dag 35 en dag 70 ten opzichte van de placebogroep.
(Zie ook artikel: Ongedenatureerd collageen type II bij gewrichtsaandoeningen)
MSM
Methylsulfonylmethaan (MSM) is een organische zwavelverbinding die met name bekend staat om zijn analgetische eigenschappen. Het mechanisme achter de pijnstillende werking is nog niet geheel duidelijk, maar heeft mogelijk te maken met ontstekingsremming, antioxidant activiteit en spierontspanning.
In een Indiase studie is de effectiviteit van MSM, al dan niet in combinatie met glucosamine, bij artrose onderzocht. Een groep van 118 patiënten met milde tot matige knieartrose kreeg twaalf weken lang driemaal daags ofwel 500 mg MSM ofwel 500 mg glucosamine, ofwel MSM plus glucosamine, ofwel een placebo.
MSM en glucosamine afzonderlijk zorgden voor een significante vermindering van pijn en zwelling en voor een lagere score op de Lequesne index. De combinatie van MSM en glucosamine leverde echter een sterkere vermindering van pijn en zwelling op en een grotere verbetering in het functioneren van gewrichten, aldus de onderzoekers.
In een Russisch onderzoek met 100 patiënten met knieartrose en bijbehorend pijnsyndroom bleek toevoeging van MSM aan een combinatie van glucosamine, chondroïtine en hyaluronzuur de gunstige effecten op pijn en gewrichtsfunctie te versnellen.
Ook als monotherapie blijkt MSM, zij het in zeer hoge doseringen (6 g/dag gedurende 12 weken), de pijn van knieartrose te kunnen verminderen en de gewrichtsfunctie alsmede het verrichten van activiteiten in het dagelijks leven te kunnen verbeteren.
Curcuma longa
Curcuma longa, ook wel bekend onder de Engelse naam Turmeric, is een plant die deel uitmaakt van de gember familie. In Aziatische landen worden de oranjegele wortelstokken al eeuwenlang gebruikt als specerij (koenjit), als hoofdbestanddeel van Indiase curry’s, als kleurstof en voor medische toepassingen.
De belangrijkste werkzame bestanddelen van curcuma zijn de zgn. curcuminoïden, waaronder het gele pigment curcumine (diferuloylmethaan), demethoxycurcumine (curcumine II) en bisdemethoxycurcumine (curcumine III). Daarnaast bevat het diverse etherische oliën.
Curcumine en de etherische oliën in curcuma ontplooien onder meer een anti-inflammatoire werking, zowel bij chronische als acute ontstekingen. Oraal toegediende curcumine bij ratten bleek even effectief als fenylbutazon of cortison bij acute ontsteking (en half zo effectief bij chronische ontsteking).
Bij 18 patiënten met reumatoïde artritis resulteerde twee weken lang viermaal daags 1.200 mg curcumine in een significante verbetering van de symptomen.
In een dubbelblind placebo gecontroleerd onderzoek kregen 42 artrosepatiënten een combinatie van Curcuma longa, Boswellia serrata, Withania somnifera en zink. Na drie maanden was er sprake van een significante vermindering van pijn en ongemakken in de behandelgroep ten opzichte van de placebogroep.
In een Iraanse studie kregen 19 patiënten met milde tot gemiddelde knieartrose gedurende 6 weken driemaal daags 500 mg curcuminoïden, 21 patiënten kregen een placebo. De groep die curcuminoïden kreeg, rapporteerde significant minder pijn en een betere fysieke functie ten opzichte van de placebogroep. Er was geen verschil tussen beide groepen in stijfheid van de gewrichten.
Ook lagere doseringen blijken effectief bij patiënten met reumatische aandoeningen. In een klinisch onderzoek met 18 artrosepatiënten werd na suppletie van dagelijks 120 mg curcumine gedurende twee weken significant minder ochtendstijfheid en minder zwelling van de gewrichten waargenomen. Ook konden de patiënten die curcumine kregen langere tijd wandelen.
ASU (Avocado Soybean Unsaponifiables)
ASU is een mengsel van onverzeepbare bestanddelen uit avocado- en sojaboonolie, voornamelijk bestaande uit fytosterolen, zoals stigmaterol, bèta-sitosterol en campesterol. Deze fytosterolen beschikken over pijnstillende, ontstekingsremmende en antioxidant eigenschappen en bij een juiste verhouding (1 deel avocado- op 2 delen soja-bestanddelen) treedt er synergie op tussen de werkzame stoffen.
Net als glucosamine, hyaluronzuur en chondroïtine wordt ASU gerekend tot de Symptomatic Slow Acting Drugs of Osteoartritis. Bij gebruik gedurende langere tijd kunnen deze nutriënten zorgen voor vermindering van symptomen als pijn, stijfheid, zwelling en bewegingsbeperkingen. ASU blijkt met name effectief in het verminderen van het gebruik van pijnstillers. Artrosepatiënten gebruiken vaak langdurig NSAIDs als pijnstiller, zoals aspirine of diclofenac, die zeker bij continu gebruik nogal wat bijwerkingen kennen.
In een dubbelblind placebo gecontroleerde studie is het effect van ASU onderzocht bij 101 patiënten met knieartrose en 62 patiënten met heup-artrose. De patiënten kregen drie maanden lang eenmaal daags 300 mg ASU of een placebo. Bovendien konden ze beschikken over een NSAID. Al na 45 dagen grepen aanzienlijk minder patiënten in de ASU-groep naar een NSAID in vergelijking met de placebogroep. Ook was in deze groep de subjectieve pijnbeleving beter en duurde het langer voordat de patiënten een NSAID namen dan in de placebogroep.
Belgische wetenschappers hebben de effectiviteit van twee verschillende ASU-doseringen onderzocht. 260 patiënten met knie-artrose kregen gedurende drie maanden kregen de deelnemers dagelijks 300 mg of 600 mg ASU, of een placebo. Vanaf dag 30 tot dag 90 namen de ASU-gebruikers minder NSAIDs dan de patiënten uit de placebogroep. De onderzoekers vermeldden een afname in het gebruik van NSAIDs van meer dan 50% bij 71% van de patiënten uit de ASU-groepen. In beide ASU-groepen werden pijnvermindering en een verbeterde Lequesne-index waargenomen. Er waren geen verschillen in effectiviteit tussen gebruik van 300 mg of 600 mg ASU.
In een Frans onderzoek werden vooral structurele effecten van ASU op de gewrichtsruimte gevonden. Gedurende twee jaar kregen 163 patiënten met heupartrose dagelijks 300 mg ASU. Aan het eind van de studie bleek dat vernauwing van de gewrichtsspleet in de ASU-groep minder was dan in de placebogroep. Er werden in deze studie echter geen verschillen wat betreft symptomatische verbeteringen gevonden tussen de ASU- en placebogroep.
Vitamines
Vitamine C en E hebben mede vanwege hun antioxidant eigenschappen een anti-inflammatoire werking. Daarnaast is vitamine C nodig voor de aanmaak van collageen, een belangrijk bestanddeel van gewrichtskraakbeen. In een onderzoek met deelnemers aan de Framingham Osteoarthritis Cohort Study bleken de knieartrose-patiënten met een hogere inname van vitamine C een driemaal kleinere kans op progressie van de ziekte te hebben, met name door een lager risico op kraakbeenverlies. Ook was een hoge vitamine C-inname gerelateerd aan minder kans op het ontstaan van kniepijn.
Vitamine E in hogere doseringen lijkt een bijdrage te kunnen leveren aan pijnvermindering. In een studie met 53 patiënten met knieartrose bleek een hoge dosering vitamine E (1.200 mg/dag) even effectief als diclofenac (150 mg/dag) in het verminderen van de omvang van het kniegewricht, het verminderen of wegnemen van pijn en het verbeteren van de beweeglijkheid van het gewricht. Ook bij reumatoïde artritis scoort vitamine E even goed als diclofenac in het verbeteren van diverse klinische parameters.
Vitamine D is vooral belangrijk voor opbouw en onderhoud van het skelet en het gebit. Vitamine D speelt een rol bij de botmineralisatie, verbetert de opname van calcium uit de voeding en bevordert de beschikbaarheid van calcium en fosfor, zodat deze mineralen zich in het bot kunnen afzetten. In meerdere onderzoeken is naar voren gekomen dat vitamine D in combinatie met calcium botverlies kan beperken, een positieve invloed heeft op de botdichtheid en het risico op botbreuken kan verkleinen.
Als onderdeel van de Framingham Study is de relatie tussen de inname en serumwaarden van vitamine D en het ontstaan van knieartrose onderzocht. Daartoe werden op twee momenten, met een interval van negen jaar, röntgenfoto’s van de knie genomen en in de tussenliggende periode werden de inname van vitamine D en de bloedspiegels van 25-hydroxyvitamine D (25(OH)D) berekend aan de hand van ingevulde vragenlijsten. De gegevens van 556 deelnemers (gemiddelde leeftijd 70,3 jaar) werden gebruikt voor de analyse. In totaal 137 knieën waren aangedaan door verschillende vormen van artrose. Het risico op progressie van de aandoening was driemaal zo groot in de groepen met de laagste inname en serumwaarden van vitamine D, vergeleken met de groep met hoogste consumptie en serumwaarden. Lage serumwaarden 25(OH)D bleken ook een voorspellende factor voor verlies van kraakbeen, dat zich manifesteerde door vernauwing van de gewrichtsspleet en de groei van osteofyten.
Spoorelementen
De spoorelementen mangaan, zink, koper en selenium spelen een essentiële rol bij de botstofwisseling. Als cofactoren van bepaalde enzymen zijn ze betrokken bij de opbouw en mineralisatie van de botmatrix.
Uit een epidemiologisch onderzoek met 942 deelnemers (gemiddelde leeftijd 59,8 jaar) die hun knieën radiologisch lieten onderzoeken en teennagels afgaven blijkt dat lage seleniumwaarden in de teennagel zijn gerelateerd aan een groter risico op knieartrose. Bij een gemiddeld seleniumniveau van 0,75 ppm gaf een stijging van 1 ppm selenium een risicovermindering van 15-20%.
Bij postmenopauzale vrouwen blijkt de toevoeging van zink, mangaan en koper aan een calciumsupplement botverlies beter te remmen dan calcium alleen.
In meerdere onderzoeken met dieren is vastgesteld dat een tekort aan mangaan de vorming van kraakbeen tegengaat en osteopenie (afname van de botdichtheid, botontkalking) veroorzaakt, doordat er een disbalans ontstaat in de activiteit van osteoblasten (botvormende cellen) en osteoclasten (bot afbrekende cellen). Ook bij vrouwen met postmenopauzale osteoporose zijn significant lagere serumwaarden mangaan vastgesteld dan bij vrouwen die geen veranderingen in de botdichtheid hadden.
(WD)
Bronnen
- Zeng C et al.: Effectiveness and safety of Glucosamine, chondroitin, the two in combination, or celecoxib in the treatment of osteoarthritis of the knee; Scientific Reports 5:16827, 2015.
- Singh JA et al.: Chondroitin for osteoarthritis; Cochrane Database of Systematic Reviews 1:CD005614, 2015.
- Gibson SLM, Gibson RG: The treatment of arthritis with a lipid extract of Perna canaliculus: a randomized trial; Complementary Therapies in Medicine 6:122-126, 1998.
- Gibson SLM: The Effect of a Lipid Extract of the New Zealand Green-Lipped Mussel in Three Cases of Arthritis; Journal of Alternative and Complementary Medicine 6(4):351-354, 2000.
- Ulbricht C et al.: An evidence-based systematic review of green-lipped mussel (Perna canaliculus) by the Natural Standard Research Collaboration; Journal of Dietary Supplements 6(1):54-90, 2009.
- Schauss AG et al.: Effect of the novel low molecular weight hydrolyzed chicken sternal cartilage extract, BioCell Collagen, on improving osteoarthritis-related symptoms: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial; Journal of Agricultural and Food Chemistry 60(16):4096-4101, 2012.
- Usha PR, Naidu MU: Randomised, Double-Blind, Parallel, Placebo-Controlled Study of Oral Glucosamine, Methylsulfonylmethane and their Combination in Osteoarthritis; Clinical Drug Investigation 24(6):353-363, 2004.
- Alekseeva LI et al.: Use of ARTRA MSM FORTE in patients with knee osteoarthritis: Results of a randomized open-label comparative study of the efficacy and tolerability of the drug; Terapevticheskiĭ arkhiv 87(12):49-54, 2015.
- Kim LS et al.: Efficacy of methylsulfonylmethane (MSM) in osteoarthritis pain of the knee: a pilot clinical trial; Osteoarthritis Cartilage 14(3):286-294, 2006.
- Kulkarni RR et al.: Treatment of osteoarthritis with a herbomineral formulation: a double-blind, placebo-controlled, cross-over study; Journal of Ethnopharmacology 33:91-95, 1991.
- Ammon HP, Wahl MA: Pharmacology of Curcuma longa; Planta Medica 57(1):1-7, 1991.
- Panahi Y et al.: Curcuminoid Treatment for Knee Osteoarthritis: A Randomized Double-Blind Placebo-Controlled Trial; Phytotherapy Research 28(11):1625-1631, 2014.
- Mukhopadhyay A et al.: Anti-inflammatory and irritant activities of curcumin analogues in rats; Agents Actions 12(4):508-515, 1982.
- Bos C: ASU: natuurlijk hulpmiddel bij osteoartritis; Tijdschrift voor Orthomoleculaire Geneeskunde 26(1):4-10, 2011.
- Lequesne M et al: Structural effect of avocado/soybean unsaponifiables on joint space loss in osteoarthritis of the hip; Arthritis and Rheumatism 47(1):50-58, 2002.
- Blotman F et al: Efficacy and safety of avocado/soybean unsaponifiables in the treatment of symptomatic osteoarthritis of the knee and hip. A prospective, multicenter, three-month, randomized, double-blind, placebo-controlled trial; Revue du Rhumatisme 64(12):825-834, 1997.
- Appelboom T et al: Symptoms modifying effect of avocado/soybean unsaponifiables (ASU) in knee osteoarthritis. A double blind, prospective, placebo-controlled study; Scandavian Journal of Rheumatology 30(4):242-247, 2001.
- McAlindon TE et al.: Relation of dietary intake and serum levels of vitamin D to progression of osteoarthritis of the knee among participants in the Framingham Study; Annals of Internal Medicine 125(5):353-359, 1996.
- Scherak O et al.: High dosage vitamin E therapy in patients with activated arthrosis; Zeitschrift für Rheumatologie 49(6):369-373, 1990.
- Wittenborg A et al.: Effectiveness of vitamin E in comparison with diclofenac sodium in treatment of patients with chronic polyarthritis; Zeitschrift für Rheumatologie 57(4):215-221, 1998.
- Manganese; Alternative Medicine Review Monographs 261-265, 2002.
- Gaby AR: Natural treatments for osteoarthritis; Alternative Medicine Review 4(5):330-341, 1999.
- McAlindon TE et al.: Do antioxidant micronutrients protect against the development and progression of knee osteoarthritis?; Arthritis and Rheumatism 39(4):648-656, 1996.
- Jordan JM et al.: Low selenium levels are associated with increased risk for osteoarthritis of the knee; American College of Rheumatology Annual Meeting, San Diego, 12-17 november 2005. Abstract 1189.
- Strause L et al.: Spinal bone loss in post-menopausal women supplemented with calcium and trace minerals; Journal of Nutrition 124:1060-1064, 1994.
- O’Connor DJ: Understanding Osteoporosis and Clinical Strategies to Assess, Arrest, and Restore Bone Loss; Alternative Medicine Review 2(1):36-47, 1997.