Voedselallergie is een groeiend probleem: wereldwijd is het aantal gevallen de afgelopen jaren flink toegenomen, met name bij kinderen. Voedselallergieën zijn vaak lastig te behandelen en nauwelijks te genezen. Daarom wordt er naarstig gezocht naar nieuwe therapieën. Orale immunotherapie lijkt een kanshebber, maar er zitten nog wat haken en ogen aan. Het combineren van orale immunotherapie met het gebruik van niet verteerbare plantenvezels (prebiotica) kan de effectiviteit van deze therapie echter aanzienlijk verbeteren, zo blijkt uit een onderzoek van Marlotte Vonk, waarop zij eind juni is gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht.
Bij een voedselallergie reageert het immuunsysteem ‘overspannen’ op een op zich veilig voedingseiwit, soms met verstrekkende gevolgen zoals een anafylactische shock. Aangezien er geen echte genezing mogelijk is, bestaat de behandeling voornamelijk uit het vermijden van voeding die het betreffende allergeen bevat. Bij orale immunotherapie worden regelmatig kleine beetjes van een voedselallergeen toegediend om het afweersysteem aan te leren dat het een ‘veilige’ stof is. Met deze therapie zijn veelbelovende resultaten bereikt wat betreft desensibilisatie en blijvende ongevoeligheid na het stoppen van de behandeling, maar er zijn nog vraagtekens over de veiligheid en de effectiviteit op de langere termijn.
Prebiotica worden niet verteerd in de maag maar kunnen wel worden gefermenteerd door de darmmicrobiota (het is voedsel voor darmbacteriën). Daarbij ontstaan korte-keten vetzuren die zowel in de darm als op andere plekken in het lichaam een ontstekingsremmend effect kunnen ontplooien. Prebiotica bevorderen niet alleen de groei van gunstige microben, maar kunnen tevens de immuuntolerantie en darm homeostase bevorderen.
In haar promotieonderzoek heeft Vonk bekeken of toevoeging van niet verteerbare vezels aan de voeding het effect van orale immunotherapie zou kunnen verbeteren. Het onderzoek werd uitgevoerd bij muizen met een koemelkallergie. Uit de resultaten komt naar voren dat niet verteerbare voedingsvezels de allergische reactie op blootstelling aan melkeiwit in het kader van de immunotherapie inderdaad verminderen. De door Th2 gedomineerde allergische reactie werd getemperd door Th1 en de regulatoire T-cel respons nam toe. De waarden van allergeen-specifieke immunoglobuline E (IgE) waren lager en er was sprake van een minder heftige reactie van mestcellen en basofielen op het allergeen. Daarnaast werden hogere waarden van het korte-keten vetzuur butyraat en een gunstige verandering in de populatie van bacteriestammen in de darmflora waargenomen. Bij muizen die alleen orale immunotherapie kregen was echter sprake van een toename van Proteobacteria-stammen. Deze bacteriën worden in verband gebracht met een verstoring (dysbiose) van de darmmicrobiota. Uit de resultaten van haar onderzoek mag volgens Vonk worden opgemaakt dat verrijking van het voedingspatroon met prebiotica tijdens orale immunotherapie de samenstelling en het metabolisme van de darmmicrobiota verbetert en daarmee de werking van het afweersysteem en het beheersen van allergieën.
(WD)
Bron: Plantaardige vezels verbeteren behandelmethoden voor voedselallergieën (promotie Marlotte Vonk); persbericht Universiteit Utrecht, juni 2018.