Acetyl-L-carnitine

Acetyl-L-carnitine (C9H17NO4) is de geacetyleerde vorm van L-carnitine. De endogene (in het lichaam voorkomende) carnitines maken deel uit van een ‘carnitinepool’ die bestaat uit L-carnitine en verschillende biochemische verbindingen. Acetyl-L-carnitine onderscheidt zich door specifieke eigenschappen die vooral van belang zijn voor het centrale zenuwstelsel en die L-carnitine zelf niet bezit. Een opvallend verschil is dat acetyl-L-carnitine veel gemakkelijker de bloed-hersenbarrière kan passeren. Hierdoor is acetyl-L-carnitine van groot belang voor de stofwisseling in de hersenen.

Acetyl-L-CarnitineIn het lichaam wordt L-carnitine gekoppeld aan vetzuur (een acyl-groep), door het enzym carnitine-acetyltransferase (CAT), waardoor o.a. acyl-L-carnitine ontstaat. Deze vorm is stabieler dan L-carnitine zelf. Acetyl-L-carnitine is de meest voorkomende en belangrijkste vorm van de L-carnitine-esters in het lichaam. Het beweegt zich gemakkelijk binnen en tussen cellen, omdat het een vetoplosbaar deel (apolair) en een wateroplosbaar deel (polair) heeft.

L-carnitine wordt in de menselijke hersenen, lever en nieren gemaakt uit de aminozuren lysine en methionine. Dit gebeurt met vitamine C, vitamine B6, niacine (vitamine B3) en ijzer als cofactoren. Het is ook mogelijk om dit semi-essentiële aminozuur uit voeding te halen. Zo komt L-carnitine vooral voor in (rood) vlees, zuivelproducten en in geringe mate in plantaardige voedingsmiddelen.

De eigen aanmaak van L-carnitine en de omzetting naar acetyl-L-carnitine neemt geleidelijk af naarmate we ouder worden. Ook kan de hoeveelheid carnitine in ons lichaam afnemen door verminderde reabsorptie ervan in de nieren. Bij het stabiel houden van het carnitinegehalte spelen de nieren een belangrijke rol.

Therapeutische toepassingen

breinHersenen
In de hersenen is ongeveer 80% van de totale carnitine in vrije vorm. In geringe mate wordt carnitine in de hersenen aangemaakt, maar voor het grootste gedeelte zijn de hersenen afhankelijk van de aanmaak in lever en nieren. Carnitine kan de bloed-hersenbarrière passeren, gebonden aan acetyl gaat dat beter.

Acetyl-L-carnitine is een acetyl-donor voor de aanmaak van acetylcholine in de neuronen van de hersenen. Cholinerge zenuwcellen gebruiken acetylcholine voor hun prikkeloverdracht en zijn te vinden in verschillende hersengebieden (basale voorhersenen, hersenschors, hypothalamus, mesenchephalon en hippocampus). Dit zorgt voor een verbetering van cognitieve functies als aandacht, geheugen, leren, slaap en motoriek.

Carnitine heeft een gunstig effect op de synaptische plasticiteit via een hele reeks aan mechanismen. Het heeft antioxiderende, membraanverbeterende en ontstekingsremmende effecten. Dit maakt dat de prikkeloverdracht verbeterd wordt, waardoor zenuwen hun informatie beter kunnen doorgeven.

Er is ook een positief effect op de witte stof in de hersenen: carnitine levert de vetzuren voor het bouwen van de witte stof en draagt bij aan de grote hoeveelheid energie die nodig is om de witte stof aan te maken.

Deze neuroprotectieve effecten van carnitine zijn aangetoond bij de behandeling van neurologische aandoeningen zoals MS, autismespectrumstoornis, depressie en de ziekte van Alzheimer.

Dementie en Alzheimer
De aanwezigheid van carnitine vermindert naarmate we ouder worden, ook in de hersenen.

Bij de ziekte van Alzheimer is de activiteit van het enzym carnitine acetyltransferase (CAT) verminderd in bepaalde hersengebieden, dat wijst op een verminderde activiteit van carnitine. Al in 1986 werd aangetoond dat carnitine de progressie van Alzheimer kan remmen. Daar zijn nu meer studies naar gedaan en die wijzen naar een verbetering van de epigenetische plasticiteit met vertraging van het verouderingsproces, dementie en de ziekte van Alzheimer, met name op cognitie en beweging (altijd gecombineerd met oefeningen).

Suppletie van carnitine kan helpen bij de regeneratie van neuronen na een verwonding of bij neurodegeneratieve hersenziekten. Ook is aangetoond dat acetyl-L-carnitine pijn kan verminderen (antinociceptie) bij neuropatische pijnen zoals die bij DM2, de behandeling van kanker en HIV kan optreden.

depressieDepressie
Het effect van acetyl-L-carnitine op depressie is indirect. Er is minder acetyl-L-carnitine gevonden bij mensen die niet reageren op antidepressiva, vooral als ze in hun jeugd iets naars hebben meegemaakt of als ze te zwaar zijn. Deze mensen hebben vaak ook problemen met hun bloedsuiker.

Het stimuleren van het mitochondriale metabolisme dat ALC doet heeft ook een Acetyl-L-carnitine helpt om de energieproductie in de cellen te verbeteren. Dit kan ook helpen tegen depressie. Acetyl-L-carnitine zorgt er op korte termijn voor dat bepaalde stoffen in de hersenen beter werken, vooral in delen die belangrijk zijn voor gevoel en denken.

Hierdoor kan acetyl-L-carnitine veel sneller helpen bij depressie dan een antidepressivum. Vaak werkt het al binnen enkele dagen, terwijl antidepressiva soms weken nodig hebben. Ook heeft acetyl-L-carnitine geen bijwerkingen, wat bij antidepressiva wel vaak het geval is.

Een gerandomiseerde gecontroleerde studie waarin het antidepressivum duloxetine werd vergeleken met acetyl-L-carnitine bij patiënten met fibromyalgie, toonde aan dat acetyl-L-carnitine hielp hun depressieve klachten en pijn te verminderen2.

Overige

Antioxidant
Acetyl-L-carnitine beschermt de mitochondriën tegen schadelijke stoffen, zoals vrije radicalen en zuren. Het kan deze stoffen binden en uit de cel verwijderen. Als er te veel vetten in de cel zitten, kan dat schade veroorzaken. Carnitine helpt deze vetten weg te werken. Bij een tekort aan carnitine kunnen deze vetten veel schade geven aan de mitochondriën.

Chronische overvoeding kan leiden tot problemen in de mitochondriën. Dan hopen schadelijke stoffen zich op, zoals ROS (reactieve zuurstofdeeltjes). Ook een teveel aan acylcarnitines en acyl-CoA kan de werking van de mitochondriën verstoren. Dit kan uiteindelijk gezondheidsproblemen geven.

Hart
Het hart is gevoelig voor zowel te weinig als te veel carnitine. Het is afhankelijk van de carnitine-aanvoer vanuit de lever, aangezien het hart zelf geen carnitine aan kan maken. Het hart moet constant energie leveren en een flexibele energiehuishouding is daar essentieel bij. Carnitine speelt hierin een cruciale bufferende rol.

Carnitine is betrokken bij het herstel en de regeneratie van het hart, vooral na een hartbeschadiging, door het bevorderen van het metabolisme van cardiomyocyten en het verminderen van celdood.

Vetmetabolisme en energiehuishouding
Metabole flexibiliteit betekent dat het lichaam verschillende brandstoffen kan gebruiken, zoals koolhydraten, vetten en eiwitten. Carnitine is daarbij heel belangrijk.

In de cellen zitten kleine fabriekjes, mitochondriën genoemd, die energie maken. De citroenzuurcyclus, de ademhalingscyclus en het verbranden van vetten gebeuren allemaal in de mitochondriën. Carnitine helpt om bepaalde stoffen, zoals acyl-carnitines, lange-ketenvetzuren en acetyl-CoA (een belangrijk grondstof voor de citroenzuurcyclus), in de mitochondriën te brengen. Hierdoor kan de cel verschillende brandstoffen gebruiken. Dit zorgt voor flexibiliteit in de energiehuishouding.

De lever maakt acyl-carnitines aan. Deze kunnen als energiebron dienen, vooral bij lang sporten of vasten. Bruin vet, hartspier en skeletspier gebruiken acyl-carnitines als brandstof. Ook helpen ze het lichaam op temperatuur te houden.

Diabetes mellitus, obesitas en gewichtsverlies
Carnitine speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van glucosetolerantie en insulinegevoeligheid in het lichaam. Een verminderde metabolische flexibiliteit is een van de onderliggende factoren bij insulineresistentie.

Zo kan carnitine de niveau’s van nuchtere serumglucose, HbA1c en HOMA-IR (homeostasis model assessment-estimate insulin resistance) verlagen.

Diverse wetenschappelijke onderzoeken, zowel klinisch als preklinisch, hebben aangetoond dat een overmatig aanbod van lipiden insulineresistentie kan veroorzaken of verergeren via verschillende mechanismen, waaronder de ophoping van lipiden binnen de cel.

Ook heeft suppletie met carnitine een bescheiden verlagend effect op het lichaamsgewicht, de BMI en de vetmassa, vooral bij volwassenen met overgewicht/obesitas. In een ander onderzoek werd  meer gewichtsverlies gevonden bij proefpersonen die carnitine kregen in combinatie met een caloriearm dieet en lichaamsbeweging in vergelijking met een groep die geen carnitine kreeg.

Lever
Carnitine wordt door de lever gemaakt voor het hele lichaam maar speelt ook een sleutelrol bij het handhaven van de leverfunctie zelf. Onder pathologische omstandigheden (vaak leefstijl gerelateerd) kan de overmatige ophoping van uit de lever afkomstige carnitine/ acylcarnitine een reeks nadelige effecten veroorzaken.

Carnitine/acylcarnitine, gesynthetiseerd door de lever, komt via galafscheiding in de darmen terecht, wat cruciaal is voor de gezondheid van de darmflora. Verder kan carnitine/ acetylcarnitine-suppletie een verscheidenheid aan leverziekten verlichten. De bijdrage van de lever aan de acylcarnitinespiegels in het bloed hangt ook nauw samen met het risico op cardiovasculaire gebeurtenissen.

darmmicrobioomDarmen
In de darmen wordt carnitine opgenomen door de darmcellen. Via het bloed en de lever wordt het verspreid over het lichaam. Het gedeelte dat niet wordt opgenomen door de darmcellen wordt bewerkt door het darmmicrobioom. Darmflora kunnen carnitine en acylcarnitines gebruiken als koolstofbron, stikstofbron, osmotische beschermer of elektronenacceptor.

Bij personen met IBD reguleren pro-inflammatoire cytokinen een verminderde opname van carnitine door darmepitheelcellen. Dit leidt tot een disfunctie van de darmregeneratie en -reparatie en zorgt voor een verdere verslechtering van IBD. Suppletie met carnitine kan de samenstelling van de darmflora reguleren en de disbalans van de darmflora verbeteren.

Een belangrijke nuance is dat carnitine door darmbacteriën kan worden omgezet in trimethylamine (TMA), dat op zijn beurt in de lever kan worden verwerkt tot trimethylamine N-oxide (TMAO). Dit proces komt bij mensen die vlees eten aanzienlijk vaker voor dan bij vegetariërs of veganisten. Toename van TMAO in het bloed wordt in verband gebracht met een hoger risico op atherosclerose. Er is echter geen direct wetenschappelijk bewijs gevonden dat carnitinesupplementen zelf leiden tot atherosclerose. Op basis van de huidige inzichten lijkt het dat de positieve effecten van carnitinesuppletie op het hart en de bloedvaten zwaarder wegen. Het aanpassen van het darmmicrobioom, bijvoorbeeld door het gebruik van resveratrol, berberine, prebiotica, probiotica of een grotendeels plantaardig voedingspatroon, kan bijdragen aan het beperken van de aanmaak van TMAO.

Nieren
In de nieren is het vooral belangrijk dat carnitine (her)opgenomen wordt. De nieren kunnen tot 90% van de carnitine resorberen.

Bij patiënten met nierfalen, acuut nierletsel, dialyse en andere oorzaken van verslechtering van de nierfunctie is de reabsorptiefunctie van de nieren verstoord, wat resulteert in een aanzienlijk lagere serumvrije carnitineconcentratie dan bij gezonde mensen.

Dit heeft negatieve gevolgen voor de lipide huishouding in de lever en ook voor de energievoorziening via vetverbranding in het hart. De verscheidene effecten van carnitine (zoals de antioxiderende en ontstekingsremmende werking en bescherming tegen celdood) zijn bijzonder belangrijk voor de bescherming tegen nierziekten. Het is ook belangrijk voor de bescherming van de nier tegen toxische geneesmiddelen.

Spieren
Spieren kunnen geen carnitine synthetiseren, maar ze slaan meer dan 95% van de carnitine in het lichaam op. De beschikbaarheid van carnitine in spieren speelt een centrale rol bij het reguleren van het brandstofmetabolisme van spieren. Carnitine fungeert als buffer voor zowel een teveel als een te laag aanbod van energie en schakelt zo tussen glucose- en vetverbranding.

Daarnaast dragen carnitine en acylcarnitine in de spieren bij aan de energiebalans in het hele lichaam. Ze beïnvloeden hoe vermoeidheid wordt waargenomen via neuromusculaire signaalwegen. Dit onderstreept het potentiële belang van carnitine bij trainingsfysiologie, herstel na training en prestatieverbetering.

Langdurige suppletie met carnitine, oa bij (top)sporters, kan de fysieke prestaties positief beïnvloeden. Duursporters kunnen profijt ondervinden van suppletie van carnitine, gecombineerd met vetzuren, tijdens het sporten.

spermacellenFertiliteit
Hoge niveaus van carnitine worden aangetroffen in de teelballen, eierstokken en bijballen. Dit onderstreept het belang van carnitine voor het voortplantingssysteem.

In de testis is o.a. carnitine nodig voor de productie en rijping van spermatozoa. Lage niveaus van L-carnitine worden gezien bij mannen met oligoasthenospermie (te weinig en geringe beweeglijkheid van de zaadcellen), bij vrouwen met polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS) en bij ovariële hyperstimulatie. Daarnaast verbetert carnitine het lipidenprofiel en de insulinegevoeligheid bij vrouwen met PCOS.

Carnitine heeft dus een gunstig effect op vruchtbaarheid bij zowel mannen als vrouwen.

oogOgen
Heel verrassend is de rol van carnitine bij verschillende oogziekten en dit heeft de aandacht van onderzoekers getrokken. Carnitine is namelijk overvloedig aanwezig in oogweefsels. Verlaagde concentraties van acylcarnitines kunnen een sleutelrol spelen bij het versnellen van de ontwikkeling van choroïdale neovascularisatie en leeftijdsgebonden maculadegeneratie.

Carnitine heeft een beschermend effect op door glaucoom veroorzaakte schade aan retinale ganglioncellen. De meervoudige gunstige effecten van carnitine bieden potentie voor de behandeling van oogziekten.

Kanker
Het slikken van carnitine bij kanker kan kleine verbeteringen geven bij vermoeidheid, kwaliteit van leven, lichaamssamenstelling, stemming en slaap. In onderzoeken naar vermoeidheid werden bij vijf studies voordelen gezien. In één studie was er verbetering op een vragenlijst over vermoeidheid bij kanker. Maar een groot onderzoek en een overzicht van meerdere studies vonden geen duidelijke verbetering. Bij sommige patiënten met alvleesklierkanker leek carnitine te helpen om langer te leven, maar dit is niet zeker.

Acetyl-L-carnitine lijkt juist schadelijk te zijn als het tijdens chemotherapie wordt gebruikt. In een groot onderzoek bij vrouwen met borstkanker die chemotherapie kregen, kregen meer vrouwen zenuwpijn door acetyl-L-carnitine dan door placebo. Eerdere studies die voordelen lieten zien, werden niet bevestigd door grote onderzoeken.

(CTW)

Veiligheid en interacties

De algemene adviesdosering is 1 tot 3 gram per dag. Tijdelijk kan een maximum van 6 gram per dag ingenomen worden. Acetyl-L-carnitine is veilig in de geadviseerde doseringen. Ook bij langdurig gebruik. Acetyl-L-carnitine kan, net als L-carnitine, de antistollende werking van coumarinederivaten zoals acenocoumarol en warfarine mogelijk versterken. Het is daarom verstandig voorzichtig te zijn met het gebruik van acetyl-L-carnitine. Suppletie met carnitine kan soms helpen bij klachten door kanker, maar het is raadzaam om voorzichtig te zijn met de inzet ervan.

Bronnen

  • National Center for Biotechnology Information. (2025). Acetyl-L-Carnitine | C9H17NO4 | CID 7045767 [Chemische structuur]. PubChem. https://pubchem.ncbi.nlm.nih.gov/compound/7045767
  • Carnitine | Memorial Sloan Kettering Cancer Center. September 12, 2024. Accessed March 7, 2025. https://www.mskcc.org/cancer-care/integrative-medicine/herbs/carnitine
  • Dambrova M, Makrecka-Kuka M, Kuka J, et al. Acylcarnitines: Nomenclature, Biomarkers, Therapeutic Potential, Drug Targets, and Clinical Trials. Pharmacol Rev. 2022;74(3):506-551. doi:10.1124/pharmrev.121.000408
  • Longo N, Frigeni M, Pasquali M. Carnitine transport and fatty acid oxidation. Biochim Biophys Acta. 2016;1863(10):2422-2435. doi:10.1016/j.bbamcr.2016.01.023
  • Zamani M, Pahlavani N, Nikbaf-Shandiz M, et al. The effects of L-carnitine supplementation on glycemic markers in adults: A systematic review and dose-response meta-analysis. Front Nutr. 2023;9:1082097. doi:10.3389/fnut.2022.1082097
  • Virmani MA, Cirulli M. The Role of l-Carnitine in Mitochondria, Prevention of Metabolic Inflexibility and Disease Initiation. Int J Mol Sci. 2022;23(5):2717. doi:10.3390/ijms23052717
  • Bigio B, Azam S, Mathé AA, Nasca C. The neuropsychopharmacology of acetyl-L-carnitine (LAC): basic, translational and therapeutic implications. Discov Ment Health. 2024;4(1):2. doi:10.1007/s44192-023-00056-z
  • Xiang F, Zhang Z, Xie J, et al. Comprehensive review of the expanding roles of the carnitine pool in metabolic physiology: beyond fatty acid oxidation. J Transl Med. 2025;23(1):324. doi:10.1186/s12967-025-06341-5
  • Console L, Scalise M, Mazza T, et al. Carnitine Traffic in Cells. Link With Cancer. Front Cell Dev Biol. 2020;8. doi:10.3389/fcell.2020.583850
  • Di Stefano G, Di Lionardo A, Galosi E, Truini A, Cruccu G. Acetyl-L-carnitine in painful peripheral neuropathy: a systematic review. J Pain Res. 2019;12:1341-1351. doi:10.2147/JPR.S190231
  • Serban MC, Sahebkar A, Mikhailidis DP, et al. Impact of L-carnitine on plasma lipoprotein(a) concentrations: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Sci Rep. 2016;6:19188. doi:10.1038/srep19188
  • Carnitine and acylcarnitines – BEVITAL AS. December 15, 2021. Accessed March 10, 2025. https://bevital.no/carnitine-and-acylcarnitines/
  • da Silva LE, de Oliveira MP, da Silva MR, et al. L-carnitine and Acetyl-L Carnitine: A Possibility for Treating Alterations Induced by Obesity in the Central Nervous System. Neurochem Res. 2023;48(11):3316-3326. doi:10.1007/s11064-023-04000-z
  • Nasca C, Xenos D, Barone Y, et al. L-acetylcarnitine causes rapid antidepressant effects through the epigenetic induction of mGlu2 receptors. Proc Natl Acad Sci U S A. 2013;110(12):4804-4809. doi:10.1073/pnas.1216100110
  • Caro-Ramírez JY, Bazán LO, Piro OE, et al. Exploring Zn(II)-Acetyl l-carnitine complex for simultaneous management of depression, chronic pain, and neuroprotection. J Inorg Biochem. 2025;267:112857. doi:10.1016/j.jinorgbio.2025.112857
  • Pennisi M, Lanza G, Cantone M, et al. Acetyl-L-Carnitine in Dementia and Other Cognitive Disorders: A Critical Update. 2020;12(5):1389. doi:10.3390/nu12051389
  • Sarzi-Puttini P, Giorgi V, Di Lascio S, Fornasari D. Acetyl-L-carnitine in chronic pain: A narrative review. Pharmacol Res. 2021;173:105874. doi:10.1016/j.phrs.2021.105874
  • Chiechio S, Canonico PL, Grilli M. l-Acetylcarnitine: A Mechanistically Distinctive and Potentially Rapid-Acting Antidepressant Drug. Int J Mol Sci. 2017;19(1):11. doi:10.3390/ijms19010011
  • Wang SM, Han C, Lee SJ, Patkar AA, Masand PS, Pae CU. A review of current evidence for acetyl-l-carnitine in the treatment of depression. J Psychiatr Res. 2014;53:30-37. doi:10.1016/j.jpsychires.2014.02.005
  • Hershman DL, Unger JM, Crew KD, et al. Two-Year Trends of Taxane-Induced Neuropathy in Women Enrolled in a Randomized Trial of Acetyl-L-Carnitine (SWOG S0715). J Natl Cancer Inst. 2018;110(6):669-676. doi:10.1093/jnci/djx259
  • Talenezhad N, Mohammadi M, Ramezani-Jolfaie N, Mozaffari-Khosravi H, Salehi-Abargouei A. Effects of l-carnitine supplementation on weight loss and body composition: A systematic review and meta-analysis of 37 randomized controlled clinical trials with dose-response analysis. Clin Nutr ESPEN. 2020;37:9-23. doi:10.1016/j.clnesp.2020.03.008
  • Askarpour M, Hadi A, Miraghajani M, Symonds ME, Sheikhi A, Ghaedi E. Beneficial effects of l-carnitine supplementation for weight management in overweight and obese adults: An updated systematic review and dose-response meta-analysis of randomized controlled trials. Pharmacol Res. 2020;151:104554. doi:10.1016/j.phrs.2019.104554
  • Pochini L, Galluccio M, Scalise M, Console L, Indiveri C. OCTN: A Small Transporter Subfamily with Great Relevance to Human Pathophysiology, Drug Discovery, and Diagnostics. SLAS Discov Adv Life Sci R D. 2019;24(2):89-110. doi:10.1177/2472555218812821
  • Izzo LT, Trefely S, Demetriadou C, et al. Acetylcarnitine shuttling links mitochondrial metabolism to histone acetylation and lipogenesis. Sci Adv. 2023;9(18):eadf0115. doi:10.1126/sciadv.adf0115
  • Elantary R, Othman S. Role of L-carnitine in Cardiovascular Health: Literature Review. Cureus. 2024;16(9):e70279. doi:10.7759/cureus.70279
  • Yarizadh H, Shab-Bidar S, Zamani B, Vanani AN, Baharlooi H, Djafarian K. The Effect of L-Carnitine Supplementation on Exercise-Induced Muscle Damage: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Clinical Trials. J Am Coll Nutr. 2020;39(5):457-468. doi:10.1080/07315724.2019.1661804
  • Kraemer WJ, Spiering BA, Volek JS, et al. Androgenic responses to resistance exercise: effects of feeding and L-carnitine. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(7):1288-1296. doi:10.1249/01.mss.0000227314.85728.35
  • Enomoto A, Wempe MF, Tsuchida H, et al. Molecular Identification of a Novel Carnitine Transporter Specific to Human Testis. J Biol Chem. 2002;277(39):36262-36271. doi:10.1074/jbc.M203883200
  • Wang WY, Liu X, Gao XQ, Li X, Fang ZZ. Relationship Between Acylcarnitine and the Risk of Retinopathy in Type 2 Diabetes Mellitus. Front Endocrinol. 2022;13:834205. doi:10.3389/fendo.2022.834205
  • Theodoridis K, Gika H, Kotali A. Acylcarnitines in Ophthalmology: Promising Emerging Biomarkers. Int J Mol Sci. 2022;23(24):16183. doi:10.3390/ijms232416183
  • L-Carnitine. Linus Pauling Institute. April 23, 2014. Accessed March 20, 2025. https://lpi.oregonstate.edu/mic/dietary-factors/L-carnitine
  • L-carnitine, acetyl-L-carnitine Natural Medicines database. Geraadpleegd november 2024.
  • Cruciani, R. A., Dvorkin, E., Homel, P., Culliney, B., Malamud, S., Lapin, J., Portenoy, R. K., & Esteban-Cruciani, N. (2009). L-Carnitine Supplementation in Patients with Advanced Cancer and Carnitine Deficiency: A Double-Blind, Placebo-Controlled Study. Journal of Pain and Symptom Management, 37(4), 622–631. https://doi.org/10.1016/j.jpainsymman.2008.03.021
  • Cruciani, R. A., Zhang, J. J., Manola, J., Cella, D., Ansari, B., & Fisch, M. J. (2012). L-Carnitine Supplementation for the Management of Fatigue in Patients With Cancer: An Eastern Cooperative Oncology Group Phase III, Randomized, Double-Blind, Placebo-Controlled Trial. Journal of Clinical Oncology, 30(31), 3864–3869. https://doi.org/10.1200/jco.2011.40.2180
  • Cruciani, R. A., Dvorkin, E., Homel, P., Culliney, B., Malamud, S., Shaiova, L., Fleishman, S., Lapin, J., Klein, E., Lesage, P., Portenoy, R., & Esteban‐Cruciani, N. (2004). l‐Carnitine Supplementation for the Treatment of Fatigue and Depressed Mood in Cancer Patients with Carnitine Deficiency: A Preliminary Analysis. Annals of the New York Academy of Sciences, 1033(1), 168– https://doi.org/10.1196/annals.1320.016
  • Marx, W., Teleni, L., Opie, R., Kelly, J., Marshall, S., Itsiopoulos, C., & Isenring, E. (2017). Efficacy and Effectiveness of Carnitine Supplementation for Cancer-Related Fatigue: A Systematic Literature Review and Meta-Analysis. Nutrients, 9(11), 1224. https://doi.org/10.3390/nu9111224
  • Kraft, M., Kraft, K., Gärtner, S., Mayerle, J., Simon, P., Weber, E., Schütte, K., Stieler, J., Koula-Jenik, H., Holzhauer, P., Gröber, U., Engel, G., Müller, C., Feng, Y.-S., Aghdassi, A., Nitsche, C., Malfertheiner, P., Patrzyk, M., Kohlmann, T., & Lerch, M. M. (2012). L-Carnitine-supplementation in advanced pancreatic cancer (CARPAN) – a randomized multicentre trial. Nutrition Journal, 11(1). https://doi.org/10.1186/1475-2891-11-52
  • Silvério, R., Laviano, A., Rossi Fanelli, F., & Seelaender, M. (2011). <scp>l</scp>‐carnitine and cancer cachexia: Clinical and experimental aspects. Journal of Cachexia, Sarcopenia and Muscle, 2(1), 37– https://doi.org/10.1007/s13539-011-0017-7
  • , D. G. (2007). Acetyl-L-carnitine for the treatment of chemotherapy-induced peripheral neuropathy: a short review. CNS Drugs.
  • Hershman, D. L., Unger, J. M., Crew, K. D., Minasian, L. M., Awad, D., Moinpour, C. M., Hansen, L., Lew, D. L., Greenlee, H., Fehrenbacher, L., Wade, J. L., III, Wong, S.-F., Hortobagyi, G. N., Meyskens, F. L., & Albain, K. S. (2013). Randomized Double-Blind Placebo-Controlled Trial of Acetyl-L-Carnitine for the Prevention of Taxane-Induced Neuropathy in Women Undergoing Adjuvant Breast Cancer Therapy. Journal of Clinical Oncology, 31(20), 2627–2633. https://doi.org/10.1200/jco.2012.44.8738
  • Mochamat, Cuhls, H., Marinova, M., Kaasa, S., Stieber, C., Conrad, R., Radbruch, L., & Mücke, M. (2016). A systematic review on the role of vitamins, minerals, proteins, and other supplements for the treatment of cachexia in cancer: a European Palliative Care Research Centre cachexia project. Journal of Cachexia, Sarcopenia and Muscle, 8(1), 25–39. https://doi.org/10.1002/jcsm.12127
  • Cruciani, R. A., Dvorkin, E., Homel, P., Culliney, B., Malamud, S., Fleishman, S., Lapin, J., Lesage, P., Portenoy, R., & Cruciani-Esteban, N. V. (2004). L-carnitine supplementation in cancer patients with fatigue and carnitine deficiency. Journal of Clinical Oncology, 22(14_suppl), 8025–8025. https://doi.org/10.1200/jco.2004.22.90140.8025

< Terug