Aminozuren zijn letterlijk de bouwstenen van ons lichaam. Zonder hen zouden eiwitten, en dus talloze processen in ons lijf, simpelweg niet bestaan. Een van deze twintig natuurlijke bouwstenen is L-serine, een niet-essentieel aminozuur dat ons lichaam zelf kan maken uit glycine.
Het verhaal van L-serine begint in 1865, toen Emil Cramer het voor het eerst isoleerde uit proteïnen van ruwe zijde (sericum in het Latijn). Sindsdien hebben we ontdekt dat dit kleine molecuul grote invloed heeft. Zo is L-serine een belangrijke voorloper (precursor) voor andere aminozuren zoals cysteïne en tryptofaan.
Wat doet het?
L-serine is betrokken bij vrijwel elk aspect van onze gezondheid. Het ondersteunt het zenuwstelsel en de hersenen, draagt bij aan de werking van DNA en RNA, helpt bij spieropbouw, versterkt het immuunsysteem en speelt een rol in de vet- en vetzuurstofwisseling.
En dat is nog niet alles: L-serine fungeert als een onmisbare methyldonor. Daarmee helpt het om homocysteïne te methyleren, een proces dat beschermt tegen oxidatieve schade in ons lichaam. Met andere woorden: dit kleine aminozuur werkt achter de schermen hard mee aan ons welzijn, zowel fysiek als mentaal.
L-serine en D-serine
Serine bestaat in twee spiegelbeeldige vormen: L-serine en D-serine. L-serine is de vorm die van nature voorkomt in eiwitten. In ons lichaam kan het vitamine B6-afhankelijke enzym serine racemase L-serine omzetten naar D-serine, waarbij een mengsel (DL-serine) ontstaat. Hetzelfde enzym kan dit proces ook weer omkeren.
Meer weten over L-serine en de therapeutische toepassingen?
Lees dan het hele artikel op onze site of vraag het gratis informatieblad aan.