Oligomere proanthocyanidinen (OPC)

Druivenpitten, afkomstig van druiven van de wijnstok (Vitis vinifera L.), zijn rijk aan oligomere proanthocyanidinen (OPC’s), stoffen die behoren tot de groep van flavanolen ofwel flavan-3-olen, onderdeel van de categorie flavonoïden. OPC’s komen rijkelijk voor in de plantenwereld en in hoge concentraties in onder meer appels, peren, kaneel, druiven, pijnboomschors en in voedingsmiddelen als chocolade, wijn en thee.
OPC’s zijn voor het eerst beschreven en geïsoleerd door de Fransman Jacques Masquelier in 1948. Hij kwam op het spoor van deze flavonoïden door het lezen over een expeditie waarbij de bemanning kwam vast te zitten en door tekort aan vitamine C verschijnselen van scheurbuik kreeg. Ze overleefden door een thee van de naalden van pijnbomen te drinken.
Later is vastgesteld dat druivenpitten nog rijker aan proanthocyanidinen zijn dan pijnboomschors. Ze bevatten bovendien een zeer sterke vrije radicalen vanger (proanthocyanidine B2-3’-O-gallaat) die niet in pijnboomschors voorkomt.
In de tweede helft van de vorige eeuw groeide de wetenschappelijke interesse voor druivenpitten extract en OPC’s sterk doordat onderzoeken deze stoffen in verband brachten met de Franse paradox (Frankrijk kent een lage incidentie van hartkwalen ondanks het feit dat de gemiddelde Fransman veel verzadigde vetten eet en vaak een leefstijl heeft met veel voor hartkwalen ongunstige factoren). Rode wijn, eveneens een vast bestanddeel van het Franse voedingspatroon, bevat uit druivenpitten afkomstige OPC’s, waarvan de antioxidant eigenschappen bescherming tegen hart- en vaatziekten kunnen bieden.

Gezien hun krachtige antioxidant eigenschappen kunnen OPC’s van grote therapeutische waarde zijn bij aandoeningen die gepaard gaan met oxidatieve stress. Zo zijn ze in staat om vrije radicalen weg te vangen, oxidatieschade aan DNA te beperken en oxidatie van LDL cholesterol te verminderen. Proanthocyanidinen lijken een affiniteit te hebben met bloedvatweefsel. Ze zijn krachtige remmers van collagenase, elastase, hyaluronidase en bèta-glucuronidase, die een rol spelen bij de afbraak van collageen, elastine en hyaluronzuur, de belangrijkste bouwstenen van de extravasculaire matrix.
Verder beschikken proanthocyanidinen over het vermogen om het vasculair endotheel te laten ontspannen door het verhogen van de productie van stikstofoxide, een belangrijk mechanisme van de bloeddrukregulering. Ook stimuleren ze de vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) die een rol speelt bij de wondgenezing. Tevens blijken proanthocyanidinen een vitamine E sparend effect te hebben.

Hart en bloedvaten
Inmiddels is er uitvoerig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van OPC’s in de preventie van hart- en vaatziekten. Proanthocyanidinen, druivensap, druivenpitten extract en rode wijn (met en zonder alcohol) blijken in meerdere onderzoeken de effecten van cardiovasculaire risicofactoren, zoals diabetes, hoge bloeddruk, hypercholesterolemie en roken, te kunnen verminderen. In een grootschalig prospectief onderzoek met 34.489 postmenopauzale Amerikaanse vrouwen bleken proanthocyanidinen het risico op overlijden door een beroerte of coronaire hartziekten te verminderen.
Atherosclerotische plaques leiden tot ischemische aandoeningen, zoals een beroerte of een TIA. In dieronderzoeken is een anti-atherogeen effect van OPC’s vastgesteld:  ze zetten de afname van atherosclerotische plaques in gang. In een Chinese studie is onderzocht of dit gunstige effect zich ook bij mensen voordoet. Daartoe werden 287 patiënten met asymptomatische carotisstenose of met een abnormale plaquesvrije intima-media thickness (IMT; dikte van de binnenste twee lagen van de wand van een slagader) willekeurig verdeeld in twee groepen. De ene groep kreeg dagelijks 200 mg OPC’s en de andere (controle)groep ging deelnemen aan een leefstijl interventieprogramma. Na 6, 12 en 24 maanden werd de halsslagader echografisch onderzocht. OPC-suppletie bleek inderdaad te resulteren in een afname van de gemiddelde maximale carotis IMT (4,2% na 6 maanden, 4,9% na 12 maanden, 5,8% na 24 maanden) en de plaque-score (10,9% na 6 maanden, 24,1% na 12 maanden, 33,1% na 24 maanden). In de controlegroep bleven deze waarden gelijk en stegen zelfs iets na verloop van tijd. Het aantal plaques en instabiele plaques nam af in de OPC-groep en soms verdwenen ze zelfs geheel. Ook nam de kans op een TIA, arteriële vascularisatie of ziekenhuisopname vanwege een instabiele angina pectoris af.
Uit een meta-analyse van 9 studies met in totaal 390 deelnemers komt naar voren dat druivenpitten extract de systolische bloeddruk (- 1,54 mm Hg) en de hartslag (- 1,42 bpm) bescheiden maar significant kan verlagen. Er werd geen significant effect op de diastolische bloeddruk, de vetwaarden en C-reactief proteïne (CRP; ontstekingsmarker) gevonden.
In een Nederlands onderzoek met 70 deelnemers, met een systolische bloeddruk tussen 120-159 mm Hg (gemiddeld 135,8 mm Hg), resulteerde 8 weken dagelijks 300 mg druivenpitten extract in een niet-significante daling van de systolische bloeddruk met 3,0 mm Hg en van de diastolische bloeddruk met 1,4 mm Hg.
Amerikaanse onderzoekers vonden in een studie met 30 volwassenen met een licht verhoogde bloeddruk (120-139 mm Hg systolisch, 80-89 mm Hg diastolisch) na 6 weken dagelijks een drank met in totaal 300 mg druivenpitten extract een verlaging van de systolische bloeddruk met 5,6% en van de diastolische bloeddruk met 4,7%. De afname was (tot bijna twee keer) groter bij degenen die met een hogere bloeddruk aan de interventie begonnen. Vier weken na beëindiging van de interventie was de bloeddruk weer op dezelfde niveau als voor het begin van het onderzoek.
In een Italiaans onderzoek is gekeken naar het effect van druivenpitten extract op de oxidatiegevoeligheid van LDL bij een groep zware rokers. In totaal namen 24 mannen van 50 jaar of ouder deel aan het onderzoek. Ze kregen gedurende 4 weken ofwel een complex van druivenpitten extract en soja fosfatidylcholine (met 150 mg OPC’s) ofwel een placebo met lactose en soja fosfatidylcholine. Na een wash-out periode van 3 weken wisselden de groepen van interventie, ook weer gedurende 4 weken. Aan het begin van het onderzoek en na de twee interventies werden bloedmonsters genomen. Tijdens de behandeling met OPC werden geen veranderingen in de cholesterol- en triglyceridenspiegels waargenomen, maar de concentratie TBARS (thiobarbituurzuur reactieve stoffen, bijproducten van lipide peroxidatie) was significant verlaagd en de aanlooptijd (maat voor de weerstand tegen oxidatie) nam toe met 15,4%, vergeleken met placebo en met de uitgangswaarden.
Meerdere onderzoeken hebben een gunstig effect van proanthocyanidinen bij chronische veneuze insufficiëntie (CVI) laten zien. In een Italiaans onderzoek leidde 2 maanden suppletie met proanthocyanidinen (driemaal daags 85 mg) tot een minder zwaar gevoel in de benen, minder subcutaan oedeem, minder capillaire lekkage en minder ontstekingen rond de bloedvaten. In een ander onderzoek bleken proanthocyanidinen ook een nuttige aanvulling op de behandeling van CVI met steunkousen. Aanvullend dagelijks 127 mg proanthocyanidinen gedurende 8 weken leidde tot een extra afname van de enkelzwelling en een extra vermindering van andere klinische symptomen.

Huid
Proanthocyanidinen kunnen de huid helpen beschermen tegen zonnebrand. In een Amerikaans onderzoek kregen 21 vrijwilligers gedurende 4 weken dagelijks 1,1 mg OPC per kg lichaamsgewicht, gevolgd door een periode van 4 weken waarin ze dagelijks 1,66 mg/kg lichaamsgewicht kregen. Voorafgaand aan de interventie werd tweemaal de Minimale Erytheem Dosis (MED) vastgesteld. De MED is een eenheid om de effecten van licht op de huid te meten en staat voor de dosis UV-straling die nodig is om de huid juist rood te doen worden. Ook na de eerste periode van vier weken en aan het eind van het onderzoek werd de MED gemeten. De hoeveelheid UV-straling om 1 MED te halen nam tijdens de interventie significant en dosisafhankelijk toe. De hogere dosering OPC resulteerde in een bijna twee keer zo hoge MED. Transcriptiefactor NFκB blijkt een belangrijke rol te spelen bij roodverkleuring als gevolg van UV-straling. In het in-vitro deel van dit onderzoek had OPC een remmende werking op de door UV-straling geïnitieerde NFκB-afhankelijke genexpressie.
Ook uit een review uit 2011 komt naar voren dat proanthocyanidinen uit druivenpitten ontstekingsprocessen in de huid als gevolg van UV-B-straling kunnen remmen. Daarnaast blijken proanthocyanidinen in dieronderzoeken te beschermen tegen immunosuppressie in de huid door UV-B-straling.
Uit een aantal onderzoeken is tevens een gunstig effect van proanthocyanidinen bij de behandeling van melasma gebleken. Melasma (ook wel chloasma genoemd) is een huidaandoening die wordt gekenmerkt door hyperpigmentatie van het gezicht en de nek en kan worden veroorzaakt door UV-straling, zwangerschap, genetische factoren en diverse fototoxische medicijnen (bijvoorbeeld NSAID’s en enkele antibiotica). De aandoening komt meestal bij vrouwen voor, maar ook mannen zijn er niet ongevoelig voor.
In een Chinees onderzoek kregen 30 vrouwen met melasma dagelijks 75 mg OPC’s. Na 30 dagen behandeling bleek de gemiddelde omvang van de donkere plekken aanzienlijk afgenomen (- 25,86 mm), evenals de intensiteit van de pigmentering. Soortgelijke resultaten werden ook gevonden in een onderzoek waarbij elf Japanse vrouwen met melasma gedurende elf maanden dagelijks 200 mg druivenpitten extract met 162 mg proanthocyanidinen kregen.

Overige
In een Japanse studie is gekeken naar de gezondheidseffecten van proanthocyanidinen bij vrouwen in de overgang. Een groep van 96 vrouwen in de leeftijd van 40-60 jaar met ten minste een overgangsklacht nam deel aan het onderzoek. De vrouwen werden willekeurig verdeeld over 3 groepen en kregen 8 weken lang dagelijks druivenpitten extract tabletten met een lage (100 mg/dag) of een hoge (200 mg/dag) dosering proanthocyanidinen, of een placebo. De eventuele effecten op menopauze-symptomen, angst, depressie en slaap werden met behulp van vragenlijsten in kaart gebracht voorafgaand aan het onderzoek en na 4 en 8 weken behandeling. Ook werden de lichaamssamenstelling en cardiovasculaire parameters gemeten.
In de groep die een hoge dosering proanthocyanidinen had gekregen waren na 8 weken de scores op het gebied van fysieke ongemakken, opvliegers en slapeloosheid significant lager. De score wat betreft angst en depressie en de systolische en diastolische bloeddruk waren na 4 weken lager in beide behandelgroepen. Bovendien was na 8 weken behandeling de spiermassa toegenomen in de groepen die proanthocyanidinen hadden gekregen.

Suppletie met OPC’s kan mogelijk ook zinvol zijn voor het verminderen van verlies van spiermassa op latere leeftijd, zo blijkt uit een recent Italiaans onderzoek met 64 gezonde ouderen (leeftijd 70-78 jaar) met tekenen van sarcopenie. De deelnemers, die afgezien van vermoeidheidsklachten gezond waren en geen medicijnen gebruikten, werden verdeeld in twee groepen. Beide groepen kregen een bewegingsprogramma en leefstijladviezen. Een groep kreeg bovendien acht weken lang dagelijks 150 mg pijnboomschors-extract met OPC’s. Het bewegingsprogramma resulteerde in beide groepen na twee maanden in significante verbeteringen wat betreft grijpkracht, traplopen, gewichten optillen en wandelen zonder pijn. In de groep die OPC’s kreeg waren de verbeteringen echter aanzienlijk groter. In deze groep werden tevens een significante verminderingen van oxidatieve stress in plasma en van proteïnurie (-40%) gemeten. Bovendien verbeterde in de suppletiegroep de linker ventriculaire ejectiefractie (de hoeveelheid uitgepompt bloed, uitgedrukt als percentage van de hoeveelheid bloed in het gevulde hart; maat voor de pompfunctie van het hart) van 53,2% naar 55,4%, duidelijk meer dan in de controlegroep. De onderzoekers constateren dat OPC’s de spierkracht en algehele conditie verbeteren bij ouderen met symptomen van vermoeidheid en verlies van spiermassa.

Ten slotte lijken OPC’s ook een bijdrage te kunnen leveren aan een sneller herstel van een verkoudheid. In een Italiaans onderzoek kregen 70 verkouden mensen tweemaal daags 50 mg OPC’s en 76 andere verkouden mensen een placebo. Bij de mensen die OPC’s gebruikten duurde de verkoudheid minder lang, ze verzuimden minder van hun werk en zochten minder hun toevlucht tot andere middelen om de verkoudheid te verminderen, zoals paracetamol, neussprays of keelpastilles. Bovendien deden zich in de OPC-groep minder vaak complicaties voor, zoals infecties van de luchtwegen.

(WD)

Bronnen

  • Verhelst G: Groot handboek geneeskrachtige planten (4e druk); 598-601, Mannavita, 2010. ISBN-13 9789080778467.
  • Monograph: Oligomeric Proanthocyanidins (OPCs); Alternative Medicine Review 8(4):442-450, 2003.
  • Vigna GB et al.: Effect of a standardized grape seed extract on low-density lipoprotein susceptibility to oxidation in heavy smokers; Metabolism 52(10):1250-1257, 2003.
  • Saliou C et al.: Solar ultraviolet-induced erythema in human skin and nuclear factor-kappa-B-dependent gene expression in keratinocytes are modulated by a French maritime pine bark extract; Free Radical Biology and Medicine 30(2):154-160, 2001.
  • Afaq F, Katiyar SK: Polyphenols: skin photoprotection and inhibition of photocarcinogenesis; Mini Reviews in Medical Chemistry 11(14):1200-1215, 2011.
  • Ni Z, Mu Y, Gulati O: Treatment of melasma with Pycnogenol; Phytotherapy Research 16(6):567-571, 2002.
  • Belcaro G et al.: Improvement of common cold with Pycnogenol: a Winter registry study; Panminerva Medica 56(4):301-308, 2014.
  • Terauchi M et al.: Effects of grape seed proanthocyanidin extract on menopausal symptoms, body composition, and cardiovascular parameters in middle-aged women: a randomized, double-blind, placebo-controlled pilot study; Menopause 21(9):990-996, 2014.
  • Yamakoshi J et al.: Oral intake of proanthocyanidin-rich extract from grape seeds improves chloasma; Phytotherapy Research 18(11):895-899, 2004.
  • Feringa HH et al.: The effect of grape seed extract on cardiovascular risk markers: a meta-analysis of randomized controlled trials; Journal of the American Dietetic Association 111(8):1173-1181, 2011.
  • Petrassi C, Mastromarino A, Spartera C: Pycnogenol in chronic venous insufficiency; Phytomedicine 7(5):383-388, 2000.
  • Cesarone MR et al.: Improvement of signs and symptoms of chronic venous insufficiency and microangiopathy with Pycnogenol: a prospective, controlled study; Phytomedicine 17(11):835-839, 2010.
  • Maffei Facino R et al.: Free radicals scavenging action and anti-enzyme activities of procyanidines from Vitis vinifera. A mechanism for their capillary protective action; Arzneimittelforschung 44(5):592-601, 1994.
  • Simonetti P et al.: Procyanidins from Vitis vinifera seeds: in vivo effects on oxidative stress; Journal of Agricultural and Food Chemistry 50(21):6217-6221, 2002.
  • Ras RT et al.: Effect of polyphenol-rich grape seed extract on ambulatory blood pressure in subjects with pre- and stage I hypertension; British Journal of Nutrition 110(12):2234-2241, 2013.
  • Park E et al.: Effects of grape seed extract beverage on blood pressure and metabolic indices in individuals with pre-hypertension: a randomised, double-blinded, two-arm, parallel, placebo-controlled trial; British Journal of Nutrition 115(2):226-338, 2016.
  • Dohadwala MM, Vita JA: Grapes and cardiovascular disease; J Nutr. 139(9):1788S-1793S, 2009.
  • Mink PJ et al.: Flavonoid intake and cardiovascular disease mortality: a prospective study in postmenopausal women; American Journal of Clinical Nutrition 85(3):895-909, 2007.
  • Cao AH et al.: Beneficial clinical effects of grape seed proanthocyanidin extract on the progression of carotid atherosclerotic plaques; Journal of Geriatric Cardiology 12(4):417-423, 2015.
  • Belcaro G, Dugall M: Preservation of muscular mass and strength in aged subjects with Pycnogenol® supplementation; Minerva Ortopedica e Traumatologica 67(3):124-130, 2016.

 

< Terug