Suppletie voor een goede weerstand – overige

Probiotica
Probiotica kunnen een goede werking van het immuunsysteem bevorderen, onder meer door communicatie via het Gut Associated Lymphoid Tissue (GALT; immuunsysteem van de darmmicrobiota) met het immuunsysteem.
Bij een groep van 29 gezonde vrijwilligers is het effect van probiotica op de afweerreactie na vaccinatie bepaald. Gedurende drie weken kregen 20 deelnemers een placebo (maltodextrine) en 9 deelnemers tweemaal daags 10 miljard kve Bifidobacterium lactis stam Bl-04, Lactobacillus acidophilus stam La-14, of Lactobacillus plantarum stam Lp-115. De hele groep kreeg op dag 7 en 14 een choleravaccin toegediend en op dag 0, 21 en 28 werden bloedmonsters afgenomen. Probiotica-suppletie resulteerde in een snellere toename van IgG (Bl-04, Lp-115) of een snellere en grotere toename van IgA en IgG (La-14).
In een Australisch studie is onderzocht in hoeverre probiotica luchtwegaandoeningen zouden kunnen voorkomen. 465 gezonde en actieve vrijwilligers (241 mannen, gemiddelde leeftijd 35 jaar, en 224 vrouwen, gemiddelde leeftijd 36 jaar) werden verdeeld in drie groepen. Een groep kreeg dagelijks 2 x 109 kve Bifidobacterium lactis (Bl-04), een groep een mix van twee probiotica, waaronder Lactobacillus acidophilus (NCFM), in een dosering van 5 x 109 kve per dag en een groep kreeg een placebo. In de Bifidobacterium-groep was de kans op een luchtwegaandoening significant lager dan in de placebogroep (-27%). In de groep die de probioticamix kreeg duurde het bijna een maand langer voordat zich een ziekte-episode voordeed in vergelijking met placebogroep. In de Bifidobacterium-groep duurde het bijna drie weken langer.
Een ander onderzoek richtte zich op de mogelijke effecten van probiotica op verkoudheid en griepachtige symptomen bij jonge kinderen. In het winterseizoen werd een groep van 326 kinderen in de leeftijd van 3-5 jaar gevolgd. Gedurende zes maanden kregen 110 kinderen dagelijks Lactobacillus acidophilus, 112 kinderen kregen een mix van twee probiotica, waaronder Lactobacillus acidophilus en 104 kinderen kregen een placebo. Zowel het enkelvoudige probioticum als de probioticamix bewerkstelligden een aanzienlijke vermindering van het aantal gevallen van koorts, hoesten en neusverkoudheid ten opzichte van placebo. Ook de duur van deze symptomen, het gebruik van antibiotica en het aantal dagen dat de kinderen wegens ziekte niet op school waren was significant minder in de probioticagroepen.
Bij een groep gezonde vrijwilligers werd het effect van probiotica op de afweerreactie na vaccinatie bepaald. Gedurende drie weken kregen ze tweemaal daags 1 x 1010 kve B. lactis (Bl-04), L. acidophilus (La-14) of L. plantarum (Lp-115), of een placebo. De hele groep kreeg op dag 7 en 14 een choleravaccin toegediend en op dag 0, 21 en 28 werden bloedmonsters afgenomen. Probiotica-suppletie resulteerde in een snellere toename van IgG (Bl-04, Lp-115) of een snellere en grotere toename van IgA en IgG (La-14).
In een kleinschalige studie werden tien vrijwilligers blootgesteld aan een adeno- of influenza A-virus. Vervolgens kregen ze dagelijks 2 x 109 kve Bacillus coagulans (voorheen aangeduid als Lactobacillus sporogenes) gedurende 30 dagen. Na een maand was de TNF-α respons op het adenovirus met 250% en op het influenza A-virus zelfs met 1.709% toegenomen. B. coagulans had geen significant effect op de respons op andere influenza-stammen.
Met het klimmen der jaren wijzigt de samenstelling van de darmmicrobiota en daarmee verandert het functioneren van het immuunsysteem. De wijzigingen in de microbiota hoeven niet noodzakelijkerwijs het gevolg te zijn van veroudering, maar kunnen ook worden veroorzaakt door een verhoogde behoefte aan medicatie, zoals antibiotica en NSAIDs, als gevolg van een afnemende gezondheid.
In een Fins onderzoek van bescheiden omvang is bekeken in hoeverre pre- en probiotica in staat zijn het darmmilieu en de samenstelling van de microbiota te wijzigen en daarmee het immuunsysteem te stimuleren. Aan het onderzoek namen 51 gezonde 65-plussers deel die regelmatig NSAIDs gebruikten. Ze werden willekeurig in twee groepen verdeeld: de ene groep kreeg naast de normale voeding gedurende twee weken een synbioticum, bestaande uit 2 x 1010 kve Lactobacillus acidophilus en 10 g lactitol, de andere groep een placebo.
Tijdens en na de interventie werd in de behandelgroep een toename van endogene bifidobacteriën en lactobacillen waargenomen. Aangezien ouderen die NSAIDs gebruiken een andere microbiota met verminderde Lactobacillus-gehalten hebben dan niet-gebruikers, werd deze toename als gunstig beoordeeld.
Probiotica kunnen ook een gunstig effect hebben bij patiënten met reumatoïde artritis, zo blijkt uit een Iraans gerandomiseerd, dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek. Van een groep van 60 patiënten (leeftijd 25-70 jaar) kreeg de ene helft acht weken lang een probioticum (L. acidophilus, L. casei en B. bifidum, 2 x 109 kve/g van elk) en de andere helft een placebo. Voorafgaand en na afloop van de interventie werden nuchtere bloedmonsters verzameld. De probiotica-suppletie resulteerde in een verbetering van de DAS28 (index om de ziekteactiviteit te meten aan de hand van 28 gewrichten), een significante daling van de serumwaarden insuline en hs-CRP (ultrasensitief C-reactief proteïne; indicator voor laaggradige ontstekingsreacties en voor de kans op het ontwikkelen van hart- en/of vaatziekten), en net aan significante verbeteringen van de totaal- en LDL-cholesterolwaarden.

Omega-3 vetzuren
Omega-3 vetzuren vervullen een scala aan functies in het lichaam. Ze worden ingebouwd in lipiden in de celmembraan en kunnen invloed uitoefenen op de functie en structuur van de celmembraan. Binnen de cel kunnen omega-3 vetzuren de genexpressie en de signaaltransductie beïnvloeden.
De belangrijkste omega-3 vetzuren EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur) zijn semi-essentieel omdat ons lichaam ze in principe kan synthetiseren uit alfa-linoleenzuur (ALA). Bij een hogere consumptie van ALA wordt inderdaad meer EPA gevormd, maar de omzetting van EPA in DHA verloopt een stuk minder goed, zodat we voor een goede voorziening van deze vetzuren toch in belangrijke mate zijn aangewezen op de voeding en/of suppletie.
Omega-3 vetzuren (vooral EPA) en omega-6 vetzuren zijn onder andere nauw betrokken bij de eicosanoïdensynthese. Eicosanoïden spelen een belangrijke rol bij ontstekingsprocessen en in het immuunsysteem. Terwijl eicosanoïden die worden gevormd uit omega-6 vetzuren (arachidonzuur) ontstekingsbevorderende en afweer activerende eigenschappen hebben, hebben de eicosanoïden die worden gevormd uit omega-3 vetzuren ontstekingsremmende eigenschappen.
Verder kunnen omega-3 vetzuren worden omgezet in zgn. Specialized Pro-resolving Mediators (SPM): lipoxinen, resolvinen, protectinen en marsinen. Deze SPM functioneren als ontstekingsremmers, zorgen voor het beëindigen van ontstekingsprocessen en pijn en helpen bij het opruimen van afstervende cellen en inflammatoir exsudaat. Zo verminderen bepaalde resolvinen en lipoxinen de activiteit van de ontstekingsmediator NF-κB bij muizen met longontsteking en beperken de schade aan longweefsel.
Bij muizen met periodontitis remt resolvine D2, gevormd uit DHA, de Th1-immuniteit en voorkomt verlies van alveolair botweefsel.
Protectine D1 (PD1), gevormd uit DHA, remt de replicatie van het influenza A-virus in dieronderzoek. De lichaamseigen productie van PD1 wordt onderdrukt door het griepvirus en de ernst van de aandoening neemt toe naarmate de PD1-spiegels afnemen. Behandeling met PD1 verbetert de overleving en het ziektebeloop bij muizen met ernstige griep.
In meerdere onderzoeken bij mensen is gebleken dat EPA ontstekingsmarkers zoals CRP en inflammatoire cytokinen vermindert. Bij vrouwen met nog onbehandelde borstkanker zorgde een maand lang visoliesuppletie met 1,8 g omega-3 vetzuren per dag voor handhaving van de bloedwaarden CD4+ T-lymfocyten en hs-CRP. In de placebogroep was sprake van een significante daling van CD4+ T-lymfocyten en een toename van hs-CRP.
In een recent onderzoek bij mensen met jicht blijkt visoliesuppletie het risico op terugkerende aanvallen te kunnen verminderen. Uit een review van 23 onderzoeken komt naar voren dat visolie ook bij een andere auto-immuunziekte, reumatoïde artritis, een gunstig, zij het bescheiden, effect heeft op zwelling van gewrichten, pijn, duur van ochtendstijfheid en gebruik van NSAIDs.
Verder komt uit in-vitro onderzoek naar voren dat omega-3 vetzuren, met name DHA, ook de expressie van NLRP3 kunnen tegengaan en zo de uitscheiding van IL-1β kunnen remmen. Zoals eerder genoemd speelt NLRP3 ook een rol bij het ontstaan van de ontstekingsprocessen die leiden tot insulineresistentie en type II-diabetes. Bij muizen vermindert DHA de insulineresistentie als gevolg van een vetrijk dieet en verbetert de glucosetolerantie.

L-glutamine
Het aminozuur L-glutamine komt van alle vrije aminozuren het meest veelvuldig voor in de bloedsomloop. Hoge concentraties worden aangetroffen in long-, lever- en maagweefsel. Skeletspierweefsel bevat de hoogste concentratie glutamine, goed voor zo’n 60% van de totale lichaamsvoorraad. De belangrijkste ‘afnemers’ zijn het spijsverteringskanaal, de lever, de nieren en het immuunsysteem. Immuuncellen verbruiken net zo veel of zelfs meer L-glutamine dan glucose als brandstof. Zo is het aminozuur essentieel voor de proliferatie van lymfocyten, de productie van cytokinen, de fagocytische en secretoire activiteit van macrofagen en de fagocytische activiteit van neutrofielen.
Als er een zwaar beroep wordt gedaan op de cellulaire immuniteit, zoals bij sepsis, verbranding of verwonding, kunnen de plasmawaarden van glutamine drastisch afnemen. Als gevolg daarvan raakt de immuunfunctie verstoord: verminderde lymfocytenproliferatie, verstoorde cytokinenproductie en verhoogde apoptose.
Uit dieronderzoek blijkt dat toevoeging van glutamine aan de voeding de overlevingskansen bij een bacteriële infectie vergroot. Bij patiënten met een ontsteking lijkt glutamine de waarden van pro-inflammatoire cytokinen en endotoxinen te kunnen verlagen en de cellulaire immuunfunctie te kunnen verbeteren. Patiënten die na een operatie, radiotherapie, beenmergtransplantatie of verwonding extra glutamine kregen om de stikstofbalans, spiermassa en/of darmintegriteit in stand te houden, bleken ook minder kans op immunosuppressie te hebben. Een groep patiënten die na een beenmergtransplantatie parenterale voeding met extra glutamine kreeg, had minder last van infecties en verbleef korter in het ziekenhuis dan patiënten die geen glutamine kregen.
Chronische suppletie met L-glutamine herstelt verhoogde darmpermeabiliteit als gevolg van lichamelijke inspanning en herstelt immunosuppressie door remming van pro-inflammatoire NF-κB signalering. Deze effecten gaan gepaard met de activering van het heat shock protein HSP70 (heat shock proteins behoren tot de zgn. chaperonne-eiwitten, die de vouwing van eiwitten begeleiden en slecht gevouwen eiwitten hervouwen, en worden aangemaakt door cellen als reactie op lichamelijke stress, bijvoorbeeld hitteshock, blootstelling aan kou of uv-licht, bij wondgenezing of bij remodellering van weefsel).

Glutathion
Glutathion is een tripeptide, bestaande uit de aminozuren L-cysteïne, L-glycine en L-glutaminezuur, dat in bijna alle cellen in hoge concentraties voorkomt. Het is een belangrijke wateroplosbare antioxidant en een essentiële cofactor voor antioxidant enzymen.
Glutathion speelt ook een centrale rol bij het functioneren van het immuunsysteem. Zowel T- als B-cellen moeten over voldoende intracellulair glutathion beschikken om te kunnen differentiëren. Een tekort aan glutathion remt de werking van immuuncellen en tast de immunologische capaciteit aan. Bij diverse aandoeningen, waaronder virale infecties als hepatitis en hiv, maar ook met het klimmen der jaren worden verstoorde en verlaagde intracellulaire glutathionwaarden gezien die leiden tot een ongebalanceerde Th1/Th2-immuunrespons.
Een verhoging van de intracellulaire glutathionspiegels stimuleert IL-12 en/of IL-27 en daarmee de differentiatie van CD4+-cellen tot Th1-cellen. Bovendien remt glutathion zelf de replicatie en de overleving van bacteriën en virussen.
In een kleinschalig onderzoek kregen 12 proefpersonen een maand lang dagelijks 500 mg of 1.000 mg liposomale glutathion. Al na een week waren de bloedwaarden glutathion verhoogd, met maximale stijgingen van 40% in bloed, 25% in erytrocyten, 28% in plasma en 100% in perifere mononucleaire bloedcellen na twee weken. Deze stijgingen gingen gepaard met een daling van biomarkers van oxidatieve stress en een verbetering van biomarkers van de immuunfunctie. Na twee weken was de cytotoxiciteit van NK-cellen 400% en de lymfocytenproliferatie 60% hoger.
Glutathion kan mogelijk een remmend effect hebben op de activiteit van enzymen die de kolonisatie van het griepvirus in de in de mond- en keelslijmvliezen mede mogelijk maken. Muizen met griep die glutathion aan hun drinkwater kregen toegevoegd bleken lagere weefselwaarden van het influenzavirus te hebben dan muizen die geen glutathion hadden gekregen.

Chlorella
Chlorella is een eencellige zoetwateralg die al zo’n twee miljard jaar op de aarde voorkomt. In 1890 werd de alg ontdekt door de Nederlandse microbioloog Martinus Willem Beijerink. Chlorella bevat een bijzonder scala aan nutriënten: veel proteïne en vezels, diverse vitaminen, mineralen en vetzuren, en de ‘Chlorella Growth Factor’, een complex van nucleïnezuren en aminozuren. Bovendien is chlorella een belangrijke bron van chlorofyl: het bevat meer chlorofyl dan enige andere plant ter wereld.
Uit meerdere onderzoeken is naar voren gekomen dat Chlorella vulgaris een immuunstimulerend effect heeft. Aan een Koreaanse studie namen 51 gezonde vrijwilligers deel die gedurende acht weken ofwel 5 g chlorella ofwel een placebo kregen. Na de interventie waren de serumwaarden IFN-γ, IL-1β en IL-12 significant meer verhoogd in de chlorellagroep dan in de placebogroep. In deze laatste groep was meer sprake van een daling. Ook de activiteit van NK-cellen was aanzienlijk verhoogd in de chlorellagroep, maar niet in de placebogroep.
Van Chlorella vulgaris is ook een antiallergische werking vastgesteld in dier- en in-vitro onderzoek. Door toediening van een extract van Chlorella vulgaris na immunisatie werd de afgifte van histamine uit gedegranuleerde mastocyten voorkomen en de overproductie van serum immunoglobuline E (IgE) geremd.
In een onderzoek waaraan 15 mannen deelnamen is gekeken naar een mogelijk effect van chlorella op de immuunfuncties van de slijmvliezen. De mannen kregen vier weken lang dagelijks 6 g chlorella of een placebo. Na een wash-out periode van twaalf weken wisselden de groepen van interventie, ook weer gedurende vier weken. Voor en na de interventieperioden werden speekselmonsters verzameld om de concentratie van secretoir immunoglobuline A (sIgA) te meten. Het antilichaam sIgA speelt een essentiële rol bij de immuunfunctie van slijmvliezen. Na vier weken chlorella was de sIgA concentratie aanzienlijk verhoogd, hetgeen volgens de onderzoekers kan wijzen op een verbeterde mucosale immuunfunctie.

PEA
Palmitoylethanolamide (PEA) is een vetzuuramide dat in veel voedingsmiddelen zit en in vrijwel alle levende wezens voorkomt. PEA wordt gevormd als antwoord op bedreigingen van de integriteit van cellen en weefsels, bijvoorbeeld bij chronische ontstekingen, zuurstoftekort of de aanwezigheid van vrije radicalen. In de celkern remt PEA via de receptor PPAR-α de activiteit van genen die de ontstekingscascade onderhouden. Door het inschakelen van deze receptor ontstaat een ontstekingsremmend en pijnstillend effect.
In het begin van de jaren 1970 is al in meerdere onderzoeken vastgesteld dat PEA de intensiteit van immunologische en ontstekingsprocessen kan verminderen. In die tijd zijn ook enkele klinische studies gedaan naar het effect van PEA bij griep en verkoudheid, die in een review uit 2013 nog eens onder de aandacht zijn gebracht. Aan een van deze studies namen 444 werknemers van de Škoda autofabriek in het toenmalige Tsjechoslowakije deel. Ze hielden bij of ze last kregen van griep- en/of verkoudheidsklachten, zoals een verstopte neus, keelpijn, hoofdpijn, koorts of een ziek gevoel. Daarnaast kregen ze driemaal daags 600 mg PEA of een placebo gedurende twaalf dagen. De PEA-groep telde minder gevallen van koorts, hoofdpijn en keelpijn dan de placebogroep (18 versus 33) en koorts, koortsperioden en hoofdpijn waren significant verminderd met 45,5%. Ook het totaal aantal dagen met griep lag significant lager bij PEA-gebruik. De gunstige effecten van PEA manifesteerden zich duidelijk in de tweede week van het onderzoek.
In een andere studie van dezelfde Tsjechoslowaakse onderzoekers is gekeken naar de preventieve mogelijkheden van PEA. Daartoe werden gedurende acht weken de klachten van 889 militairen (leeftijd 18-20 jaar) bijgehouden. Tijdens de eerste drie weken van het onderzoek kregen de militairen driemaal daags 600 mg PEA of een placebo, gevolgd door een periode van zes weken waarin ze eenmaal daags 600 mg EPA of een placebo kregen. PEA-suppletie bleek ook effectief in het voorkomen van griep en verkoudheid. In week zes was het aantal ziektegevallen in de PEA-groep 40% lager en in week 8 32% lager dan in de placebogroep.
Ook in de andere onderzoeken blijkt PEA een beschermend effect te hebben en de kans op het krijgen van griep met 30-60% te verminderen, en als de griep al aanwezig is de ernst van de symptomen en het ziektegevoel te verminderen. De auteurs van de review wijzen erop dat tegen PEA, anders dan bij de gangbare antigriepmiddelen, geen resistentie van het griepvirus is gevonden.

N-acetylcysteïne
N-acetylcysteïne (NAC) is de geacetyleerde variant van het aminozuur L-cysteïne. Het is een goede bron van sulfhydryl-groepen en kan daarom een rol spelen bij ontgiftingsprocessen. NAC wordt in het lichaam snel omgezet in cysteïne, de precursor van de krachtige antioxidant glutathion. De thiolgroep van cysteïne heeft bovendien reducerende en antioxidant capaciteiten. Daarnaast kan NAC rechtstreeks een reactie aangaan met oxidanten, zoals waterstofperoxide, hypochloorzuur en hydroxyl radicalen.
Als medicijn wordt NAC vooral ingezet als slijmoplosser bij luchtwegaandoeningen en als antigif bij leververgiftiging door paracetamol (acetaminofen). Door het reduceren van disulfideverbindingen tot sulfhydrylverbindingen vermindert NAC de viscositeit en elasticiteit van slijm. De lever beschermende werking van NAC wordt toegeschreven aan cytokine gemedieerde processen en het vermogen om de lichaamsvoorraad l-glutathion aan te vullen.
NAC blijkt gunstig te zijn voor COPD-patiënten die vaak perioden van verergering van klachten (exacerbaties) doormaken. In een Chinees onderzoek kregen 108 COPD-patiënten naast hun gebruikelijke behandeling 600 mg NAC of een placebo, gedurende een jaar. Bij patiënten met een hoog risico op exacerbaties leidde suppletie met NAC tot een significante vermindering van het aantal exacerbaties in vergelijking met placebo. Ook trad bij deze patiënten de eerste exacerbatie later op en was de kans om gedurende een heel jaar geen exacerbaties te krijgen groter dan bij degenen die een placebo hadden gekregen. Deze effecten werden niet waargenomen bij de patiënten met een gering risico op exacerbaties.

Paddenstoelen
Shiitake
De Japanse shiitake (Leninula edodes) wordt door velen beschouwd al een van de lekkerste paddenstoelen ter wereld. In Azië wordt de paddenstoel ook al eeuwen gewaardeerd vanwege zijn medicinale kwaliteiten en geprezen als remedie bij leverproblemen, slechte bloedcirculatie en uitputting. Werkzame stoffen zijn onder andere polysacchariden (bèta-1,3 D-glucanen, lentinan), alkaloïden (eritadenine), organische zuren (oxaalzuur), proteïnen (lentine), hexose en diverse vitaminen, mineralen en aminozuren.
Tegenwoordig wordt shiitake extract vooral ingezet als krachtige immuunversterker bij bacteriële en virusinfecties en bij de behandeling van tumoren en een te hoog cholesterol. Sinds eind jaren 1980 wordt in Japanse ziekenhuizen shiitake gebruikt bij darm-, maag- en rectumkanker. Het in shiitake aanwezige oxaalzuur is verantwoordelijk voor het antimicrobiële effect tegen Staphylococcus aureus en andere bacteriën. De bèta-1,3 D-glucaan lentinan stimuleert diverse afweermechanismen, waardoor de weerstand tegen meerdere vormen van kanker toeneemt en de immuunfunctie van kankerpatiënten kan worden verbeterd. Zo activeert lentinan NK-cellen, cytotoxische macrofagen, T-helpercellen en T-cel differentiatie.
In meerdere dieronderzoeken is een gunstig effect op het totaalcholesterol en serumlipiden van shiitake gevonden. Bij ratten met hypercholesterolemie zorgde suppletie van shiitake voor een significante verlaging van de oxidantstatus en verhoging van de celgemedieerde immuniteit. Tevens werd een significante afname van leverenzymen waargenomen, hetgeen duidt op een lever beschermende werking van shiitake.

Maitake
De maitake (Grifola frondosa; eikhaas) is een paddenstoel die van oorsprong in Japan en Noord-Amerika voorkomt. In de Chinese en Japanse geneeskunde wordt maitake (Chinees: keisho) al vele eeuwen ingezet vanwege de immuunversterkende en cholesterolverlagende eigenschappen.
De belangrijkste actieve componenten zijn polysacchariden (o.a. bèta-1,3 en bèta-1,6 D-glucanen), heteroglycanen, sterollipiden en sterolglycosiden (ergosterol (provitamine D2), fungisterol). Daarnaast bevat maitake enkele mineralen (vanadium, kalium, calcium, magnesium) en aminozuren.
In-vitro zorgt een polysaccharide van maitake (D-fractie) voor een enorme vergroting van de antivirale werking van interferon alfa-2b (IFNα 2b) tegen het hepatitis B-virus. D-fractie heeft tevens een immunostimulerende en antineoplastische werking.
Andere maitake-bestanddelen, waaronder ergosterol, beschikken over antioxidant eigenschappen (remming lipide peroxidatie) en werken ontstekingsremmend en pijnstillend (remming COX-2). Een specifiek eiwit uit de paddenstoel (GFAHP) blijkt het human herpesvirus 1 (HSV-1) te remmen.

Reishi
De paddenstoel reishi (Ganoderma lucidum) staat al meer dan 2000 jaar bekend om zijn heilzame eigenschappen. Traditioneel werd de paddenstoel onder meer ingezet bij hepatitis, nierontsteking, slaapproblemen, artritis en maagzweren. In de Chinese geneeskunde is reishi een bekend en belangrijk tonicum vanwege het gunstige effect op alle organen en orgaansystemen. In de Japanse cultuur wordt reishi beschouwd als de belangrijkste van alle Japanse medicinale paddenstoelen. In meerdere onderzoeken is vastgesteld dat extracten van reishi een gunstig effect kunnen hebben op de bloeddruk, het bloedcholesterol en de bloedsuikerspiegel en de plaatjesaggregatie kunnen remmen.
De voornaamste werkzame bestanddelen zijn triterpenen (o.a. ganoderisch zuur), polysacchariden (o.a. bèta-1,3 en bèta-1,6 D-glucanen), fenolen, aminozuren, ergosterol en adenosine. De fenolen en andere reishi-bestanddelen blijken te beschikken over krachtige chelerende en antioxidant eigenschappen. Bij muizen remt reishi de lipide peroxidatie, vangt superoxide radicalen weg en beschermt zodoende het hart tegen schade als gevolg van alcohol. De verschillende bèta-glucanen en triterpenen zijn zeer sterke immunomodulatoren en hebben een krachtige antitumorwerking. Zo stimuleren ze de macrofagen en het complementsysteem en kunnen ze de humorale immuniteit beïnvloeden. In-vitro onderdrukt reishi de proliferatie en migratie van borstkankercellen. Bij muizen remmen bèta-glucanen de groei van fibrosarcomen en voorkomen uitzaaiing naar de longen. Ze zorgen voor een verschuiving in de afweerreactie door een toename van CD4+– (T-cel) en CD8+ (killer T-cel)-cellen en een afname van CD19+ B-cellen. Het herstel van een juiste balans tussen cellulaire en humorale immuniteit is van groot belang voor het remmen van tumorgroei.
In een Cochrane-review wordt geconcludeerd dat reishi kan worden ingezet als aanvulling op de conventionele behandeling van kanker omdat deze paddenstoel de tumorrespons kan vergroten en het immuunsysteem kan stimuleren.

In een recente in-vitro studie is een synergistisch immunomodulerend effect in menselijke macrofagen vastgesteld van een combinatie van shiitake, reishi en maitake.

(WD)

Bronnen

  • Technical Memorandum; TM 45-53, TM 56, Danisco.
  • West NP et al.: Probiotic supplementation for respiratory and gastrointestinal illness symptoms in healthy physically active individuals; Clinical Nutrition 33(4):581-587, 2014.
  • Leyer GJ et al.: Probiotic effects on cold and influenza-like symptom incidence and duration in children; Pediatrics 124(2):e172-e179, 2009.
  • Björklund M et al.: Gut microbiota of healthy elderly NSAID users is selectively modified with the administration of Lactobacillus acidophilus NCFM and lactitol; Age 34(4):987-999, 2012.
  • Zamani B et al.: Clinical and metabolic response to probiotic supplementation in patients with rheumatoid arthritis: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial; International Journal of Rheumatic Diseases 19(9):869-879, 2016.
  • Baron M: A patented strain of Bacillus coagulans increased immune response to viral challenge; Postgraduate Medicine 121(2):114-118, 2009.
  • Björklund M et al.: Gut microbiota of healthy elderly NSAID users is selectively modified with the administration of Lactobacillus acidophilus NCFM and lactitol; Age 34(4):987-999, 2012.
  • Monograph; Fish Oil; Alternative Medicine Review 5(6):576-580, 2000.
  • Fish oil; Natural Medicines website, geraadpleegd 04-2019.
  • Sham HP et al.: 15-epi-Lipoxin A(4), Resolvin D2, and Resolvin D3 Induce NF-κB Regulators in Bacterial Pneumonia; Journal of Immunology 200(8):2757-2766, 2018.
  • Mizraji G et al.: Resolvin D2 Restrains Th1 Immunity and Prevents Alveolar Bone Loss in Murine Periodontitis; Frontiers in Immunology 9:785, 2018.
  • Morita M et al.: The lipid mediator protectin D1 inhibits influenza virus replication and improves severe influenza; Cell 153(1):112-125, 2013.
  • Paixão EMDS et al.: The effects of EPA and DHA enriched fish oil on nutritional and immunological markers of treatment naïve breast cancer patients: a randomized double-blind controlled trial; Nutrition Journal 16(1):71, 2017.
  • Zhang M et al.: Effect of Dietary and Supplemental Omega-3 Polyunsaturated Fatty Acids on Risk of Recurrent Gout Flares; Arthritis and Rheumatology 71(9):1580-1586, 2019.
  • Miles EA, Calder PC: Influence of marine n-3 polyunsaturated fatty acids on immune function and a systematic review of their effects on clinical outcomes in rheumatoid arthritis; British Journal of Nutrition 107(Suppl 2):S171-S184, 2012.
  • Yan Y et al.: Omega-3 fatty acids prevent inflammation and metabolic disorder through inhibition of NLRP3 inflammasome activation; Immunity 38(6):1154-1163, 2013.
  • Monograph: L-glutamine; Alternative Medicine Review 6(4):406-410, 2001.
  • Wikipedia (en): Glutamine. Geraadpleegd 11-2018.
  • Glutamine; Natural Medicines website, geraadpleegd 11-2018.
  • Cruzat V et al.: Glutamine: Metabolism and Immune Function, Supplementation and Clinical Translation; Nutrients 10(11): pii: E1564, 2018.
  • Calder PC, Yaqoob P: Glutamine and the immune system; Amino Acids 17(3):227-241, 1999.
  • Wikipedia (en): Heat shock protein. Geraadpleegd 12-2018.
  • Zuhl M et al.: The effects of acute oral glutamine supplementation on exercise-induced gastrointestinal permeability and heat shock protein expression in peripheral blood mononuclear cells; Cell Stress & Chaperones 20(1):85-93, 2015.
  • Monograph: Glutathione, Reduced (GSH); Alternative Medicine Review 6(6):601-607, 2001.
  • Kidd PM: Glutathione: Systemic Protectant Against Oxidative and Free Radical Damage; Alternative Medicine Review 2(3):155-176, 1997.
  • Fraternale A, Brundu S, Magnani M: Glutathione and glutathione derivatives in immunotherapy; Biological Chemistry 398(2):261-275, 2017.
  • Oral exposure to anti-oxidant glutathione could help prevent flu infections; Emory University Health Sciences Center, 2000.
  • Sinha R et al.: Oral supplementation with liposomal glutathione elevates body stores of glutathione and markers of immune function; European Journal of Clinical Nutrition 72(1):105-111, 2018.
  • Kwak JH et al.: Beneficial immunostimulatory effect of short-term Chlorella supplementation: enhancement of natural killer cell activity and early inflammatory response (randomized, double-blinded, placebo-controlled trial); Nutrition Journal 11:53, 2012.
  • Otsuki T et al.: Salivary secretory immunoglobulin A secretion increases after 4-weeks ingestion of chlorella-derived multicomponent supplement in humans: a randomized cross over study; Nutrition Journal 10:91, 2011.
  • Bae MJ et al.: Inhibitory effect of unicellular green algae (Chlorella vulgaris) water extract on allergic immune response; Journal of the Science of Food and Agriculture 93(12):3133-3136, 2013.
  • Keppel Hesselink JM: Voedingssupplement PEA tegen griep en verkoudheid; Voedingswaarde 28(5):36-39, 2013.
  • Keppel Hesselink JM, de Boer T, Witkamp RF: Palmitoylethanolamide: A Natural Body-Own Anti-Inflammatory Agent, Effective and Safe against Influenza and Common Cold; International Journal of Inflammation 2013:151028, 2013.
  • Ganeshpurkar A, Rai G, Jain AP: Medicinal mushrooms: Towards a new horizon; Pharmacognosy Reviews 4(8):127-135, 2010.
  • Website Mycotherapie.nl; geraadpleegd 04-2019.
  • van Ineveld P: Medicinale paddenstoelen; Althera, Elspeet, 2017.
  • Ng ML, Yap AT: Inhibition of human colon carcinoma development by lentinan from shiitake mushrooms (Lentinus edodes); Journal of Alternative and Complementary Medicine 8(5):581-589, 2002.
  • Nisar J et al.: Shiitake Culinary-Medicinal Mushroom, Lentinus edodes (Agaricomycetes): A Species with Antioxidant, Immunomodulatory, and Hepatoprotective Activities in hypercholesterolemic Rats; International Journal of Medicinal Mushrooms 19(11):981-990, 2017.
  • Maitake Mushroom; website Natural Medicines, Therapeutic Research Center, geraadpleegd 4-2019.
  • Gu CQ, Li J, Chao FH: Inhibition of hepatitis B virus by D-fraction from Grifola frondosa: synergistic effect of combination with interferon-alpha in HepG2 2.2.15; Antiviral Research 72(2):162-165, 2006.
  • Zhang Y, Mills GL, Nair MG: Cyclooxygenase inhibitory and antioxidant compounds from the mycelia of the edible mushroom Grifola frondosa; Journal of Agricultural and Food Chemistry 50(26):7581-7585, 2002.
  • Gu CQ et al.: Isolation, identification and function of a novel anti-HSV-1 protein from Grifola frondosa; Antiviral Research 75(3):250-257, 2007.
  • Upton R (ed.): Reishi Mushroom (Ganoderma lucidum), Standards of Analysis, Quality Control, and Therapeutics; American Herbal Pharmacopoeia and Therapeutic Compendium, 2006. ISBN-10 1929425104.
  • A Ajith T, K Janardhanan K: Indian medicinal mushrooms as a source of antioxidant and antitumor agents; Journal of Clinical Biochemistry and Nutrition 40(3):157-162, 2007.
  • Wong KL et al.: Antioxidant activity of Ganoderma lucidum in acute ethanol-induced heart toxicity; Phytotherapy Research 18(12):1024-1026, 2004.
  • Lee S-S et al.: Antitumor Effects of Polysaccharides of Ganoderma lucidum (Curt.:Fr.) P. Karst. (Ling Zhi, Reishi Mushroom) (Aphyllophoromycetideae); International Journal of Medicinal Mushrooms 5(1), 2003.
  • Rubel R et al.: Immunomodulatory and Antitumoral Properties of Ganoderma lucidum and Agaricus brasiliensis (Agaricomycetes) Medicinal Mushrooms; International Journal of Medicinal Mushrooms 20(4):393-403, 2018.
  • Zhang Y: Ganoderma lucidum (Reishi) suppresses proliferation and migration of breast cancer cells via inhibiting Wnt/β-catenin signaling; Biochemical and Biophysical Research Communications 488(4):679-684, 2017.
  • Jin X et al.: Ganoderma lucidum (Reishi mushroom) for cancer treatment; Cochrane Database of Systematic Reviews 4:CD007731, 2016.
  • Mallard, B et al.: Synergistic immune-modulatory activity in human macrophages of a medicinal mushroom formulation consisting of Reishi, Shiitake and Maitake; PLoS One 14(11):e0224740, 2019.
  • Sadowska AM et al.: Role of N-acetylcysteine in the management of COPD. International Journal of Chronic Obstructive Pulmonary Disease 1(4):425-434, 2006.
  • Tse HN et al.: Benefits of high-dose N-acetylcysteine to exacerbation-prone patients with COPD; Chest 146(3):611-623, 2014.
  • Monograph: N-acetylcysteine; Alternative Medicine Review 5(5):467-471, 2000.

 

< Terug