Eten tijdens nachtwerk maakt dik

December 2017

Mensen, maar ook dieren, hebben een zogenaamde biologische klok. Deze klok zorgt ervoor dat een groot aantal belangrijke lichaamsprocessen verlopen volgens een 24-uurs ritme. Slapen, wakker worden, hormoonspiegels, eetlust, maar ook stemming en gedrag zijn terreinen waarop de biologische klok invloed heeft.
Verschuiving van de tijd, bijvoorbeeld door het maken van een verre reis, kan er voor zorgen dat de biologische klok (tijdelijk) van slag is; wij noemen dit dan een jetlag. Ook mensen die in ploegendiensten of nachtdiensten werken, kunnen hiermee te maken krijgen.
Enkele gevolgen van het van slag zijn van de biologische klok:

  • Verstoord slaap- en waakritme
  • Verstoring van het eetpatroon
  • Obstipatie of diarree
  • Hoofdpijn en prikkelbaarheid

Onze biologische klok wordt regelmatig gelijkgezet  door de hypothalamus, aangestuurd door invloeden van buitenaf. Daglicht is hiervan een belangrijk voorbeeld, maar ook eten en vasten. Recent onderzoek heeft aangetoond dat ook suiker en vet direct het ritme van onze klokgenen kunnen beïnvloeden. Eten tijdens een periode dat we eigenlijk moeten rusten, denk bijvoorbeeld aan de late night snack of eten tijdens een nachtdienst, leidt tot meer overgewicht en type II-diabetes. Dit is een van de conclusies uit het promotieonderzoek van Joëlle Oosterman (UvA) over de effecten van nutriënten op de spijsvertering en de biologische klok.
Kortom: het tijdstip van voedselinname kan in hoge mate onze stofwisseling beïnvloeden en daarmee ons lichaamsgewicht.

(HH)

Bron: Eten tijdens nachtwerk maakt dik, persbericht UvA, 23-11-2017.


Flexitarisch voedingspatroon beter voor de gezondheid, de planeet en de portemonnee

November 2017

Minder vlees en meer groente eten is niet alleen gezonder, maar ook goedkoper en beter voor het milieu, zo blijkt uit een Frans rapport van WWF France en ECO2 Initiative, een adviesgroep voor duurzame ontwikkeling.

Een Frans gezin (2 volwassenen en 2 kinderen) is gemiddeld € 187,- per week kwijt aan boodschappen. In dit onderzoek zijn de ‘normale’ wekelijkse boodschappen vergeleken met een flexitarisch pakket, bestaande uit een derde dierlijk eiwit en twee derde plantaardig eiwit (flexitariërs eten minstens een dag per week geen vlees(producten)).
Bij de samenstelling van het flexitarische pakket hebben de onderzoekers gelet op drie criteria: aanschafprijs, nutritionele kwaliteit wat betreft gezondheid, en duurzaamheid. De nutritionele kwaliteit werd bepaald aan de hand van de Nutri-Score, een voedingsstoplicht-logo dat varieert van donkergroen (gezond) tot donkerrood (slechts af en toe gebruiken). De CO2-afdruk van de productie, bereiding en transport van het voedsel was bepalend voor de mate van duurzaamheid.
Met een flexitarisch boodschappenpakket wordt 31% minder vlees, 40% minder vis, 69% minder kant-en-klaar voedsel met veel zout, suiker en vet en 46% minder witmeelproducten geconsumeerd. Het aandeel groente, granen en peulvruchten is 95% hoger en de CO2-uitstoot per gezin daalt van 109 kg naar 68 kg per week.
Door over te gaan op een flexitarisch voedingspatroon zou een Frans gezin bovendien ruim 20% goedkoper uit zijn met de boodschappen: € 147,- in plaats van € 187,- per week. Ondanks deze lagere prijs is het aandeel biologische producten in het flexitarische pakket (ca. 50%) groter dan in het ‘gewone’ pakket.
In de praktijk komt dit flexitarische pakket neer op 4 in plaats van 6 maaltijden met vlees of vis per week en 2 keer per week kant-en-klaar voedsel in plaats van 1 keer per dag.
Volgens de onderzoekers blijkt uit hun rapport dat duurzamere en gezondere voeding voor iedereen bereikbaar is zonder extra kosten. Consumenten moeten wel bereid zijn om kritisch naar hun eetgewoonten kijken en ‘slechte’ gewoonten, zoals overmatige consumptie van dierlijk eiwit, gezoete dranken en kant-en-klaar voedsel om te buigen.

(WD)

Bron: Askew K: Go flexitarian to ‘eat better’ cut CO2 footprint and save money, French consumer urged; NutraIngredients.com, 8-11-2017.


Lama als apotheker

November 2017

Misschien werkt deze titel een beetje op uw lachspieren, maar het is zeker geen grap. De lama is de potentiële leverancier van een nieuwe generatie geneesmiddelen.
En zoals zo vaak met belangrijke ontdekkingen speelt toeval hierbij een grote rol. Ongeveer 25 jaar geleden wilden eerstejaarsstudenten biologie niet langer proeven doen met muizenbloed. Ze vonden het niet meer kunnen om een muis dood te maken alleen maar vanwege een practicum.
In allerijl werd naar een oplossing gezocht. Er bleken nog een enkele zakken dromedarissenbloed over te zijn van een ander onderzoek en zo gingen de studenten aan de slag met dit bloed. Tijdens het practicum kwam men erachter dat de antilichamen van kameelachtigen veel kleiner waren dan gebruikelijk en de bewerking ervan veel eenvoudiger was dan bij antilichamen van andere organismen.
Twee Belgische onderzoekers, Muyldermans en Hamers, besloten vervolgonderzoek te gaan uitvoeren. Ze immuniseerden een kameel in Marokko (eigendom van een oom van een van hun technici) en stonden steeds opnieuw versteld van de antilichamen die deze immunisatie opleverde. Maar toen ze hun bevindingen wilden delen met farmabedrijven stuitten ze aanvankelijk op een muur van scepsis, met als gevolg dat Muylderman zelf een bedrijf oprichtte om de toepassing van deze antilichamen nader te ontwikkelen. En niet zonder succes.

Lama’s en alpaca’s zijn inmiddels de uitverkoren ‘leveranciers’ van deze unieke eiwitten, omdat ze gemakkelijker zijn te immuniseren dan de veel grotere kamelen. De kleine antilichamen van deze kameelachtigen zijn gemakkelijk toe te dienen bij de mens en zeer opmerkelijk is dat de conventionele antilichamen van deze dieren dezelfde sequenties hebben als die van de mens (iets wat je eerder bij apen zou verwachten), waardoor ze zelden een afweerreactie oproepen.
Ook ontwikkelen lama’s bij ziekte een grote variëteit aan antilichamen die zeer interessant kunnen zijn voor de biotechnologie.
Wees gerust: de lama’s zijn geen proefdier of productiedier; om de zoveel maanden wordt een paar deciliter bloed afgetapt om op zoek te gaan naar de bijzondere antilichamen waarmee deze dieren uit de Andes zich verweren tegen ziekten.
Na 25 jaar onderzoek en investeringen van vele miljoenen euro’s is nu de verwachting dat binnen enkele jaren een aantal geneesmiddelen voor diverse ziekten op de markt komt op basis van deze bijzondere antilichamen. Als medicinaal hulpmiddel (bijvoorbeeld voor het zuiveren van eiwitten voor immunotherapie of voor het diagnosticeren van kanker) worden ze al jarenlang gebruikt.
Inmiddels heeft Muyldermans een voorliefde ontwikkeld voor lama’s en kamelen en in zijn tuin houdt de hoogleraar twee alpaca’s. “Heerlijke beesten, ze houden het gras kort en zijn nooit ziek”.
Ergens in de evolutie heeft een mutatie gezorgd voor de kleine, unieke antilichamen van de lama’s en alpaca’s: eiwitten die aan de basis staan van een hele nieuwe generatie medicijnen.

(HH)

Bron: Vaessen T: De lama als medicijn; fd weekend 6-7, 9 september 2017.


Vakantie: Luxe of noodzaak?

September 2017

De schoolvakanties zijn voorbij en de meeste mensen zijn weer aan het werk en misschien al plannen aan het maken voor de volgende break. Vakantie: we kijken er vaak al heel lang naar uit, maar leveren die vrije weken ook wat we ervan verwachten?
Ad Vingerhoets, hoogleraar Emoties en Welbevinden aan de Universiteit van Tilburg, is van mening dat het nut van vakanties rijkelijk wordt overschat en de nadelige effecten van vakantiestress juist vaak worden onderschat.Vakantiestress ontstaat niet alleen voorafgaand aan de vakantie, omdat je bijvoorbeeld op het werk nog veel dingen af moet maken, de hond naar zijn vakantieadres moet brengen en je koffer nog in moet pakken. Ook de reis naar het uitverkozen vakantieparadijs kan een hoop stress opleveren, opgepropt in volle vliegtuigen of uren in de eigen auto op overvolle snelwegen.
Ben je eenmaal op de plek van bestemming, dan ziet de hotelkamer er in de verste verte niet uit zoals die in de vakantiefolder, valt het weer tegen en raak je gestresst omdat alles anders is dan je gewend bent en je daardoor het vertrouwde gevoel van controle kwijtraakt. Ook heimwee kan voor sommigen nog roet in het vakantie-eten gooien.
Gevolg van dit alles kan zijn dat je energie verliest in plaats van dat je de accu weer oplaadt en het is dan ook niet zo vreemd dat tijdens de vakantie en drie weken daarna de meeste hartinfarcten en burn-outs voorkomen.
Vingerhoets wil best toegeven dat je op vakantie afstand kunt nemen van de dagelijkse stress. Het blijft heerlijk om even de alledaagse sleur naast je neer te leggen, je hoofd leeg te maken en te genieten van echte natuur en cultuur in plaats Netflix-documentaires. En natuurlijk ziet de ideale vakantie er voor iedereen weer anders uit.
De grote kunst is wel om dit vakantiegevoel achteraf vast te houden, ook als we de dagelijkse routines weer oppakken.

(HH)


Vitamine B3 kan miskramen en geboortedefecten helpen voorkomen

Augustus 2017

Niacine, beter bekend als vitamine B3, kan miskramen en geboortedefecten helpen voorkomen. Tot deze baanbrekende ontdekking kwamen de onderzoekers van het Victor Chang-instituut in Australië.
Miskramen komen vaker voor dan de meeste mensen denken. Van alle vastgestelde zwangerschappen loopt gemiddeld 15% uit op een miskraam. Ook worden ieder jaar wereldwijd 7,9 miljoen baby’s geboren met een geboortedefect (spina bifida (open ruggetje), schisis (hazenlip), hart- en nierafwijkingen).
Professor Sally Dunwoodie leidde het onderzoek waarin de genen werden onderzocht van vier families bij wie veel miskramen en geboortedefecten voorkwamen. Daaruit bleek dat ten gevolge van twee genmutaties er sprake was van een tekort aan NAD (nicotinamide adenine dinucleotide), een co-enzym dat zeer belangrijk is voor de ontwikkeling en het herstel van genen.
Omdat vitamine B3 in de vorm van niacine wordt omgezet in NAD besloten de onderzoekers deze vitamine toe te voegen aan het drinkwater van zwangere muizen met dezelfde twee genmutaties. En wat bleek: alle muizenbaby’s werden gezond geboren, terwijl eerder zonder de toevoeging van vitamine B3 een aantal muizenbaby’s dezelfde defecten vertoonden als mensenbaby’s.

Niacine/niacinamide
Vitamine B3 kennen we in twee vormen, te weten niacine (nicotinezuur) en niacinamide (nicotinamide, niacine met een amide groep eraan vast). In fysiologische doseringen zijn niacine en niacinamide uitwisselbaar. Hogere doseringen niacine kunnen als bijwerking een flush (vaatverwijding die gepaard gaat met het rood worden van name gezicht, armen en romp) geven die door sommigen als onprettig wordt ervaren. Niacinamide heeft deze eigenschap niet. Goede bronnen van vitamine B3 zijn onder meer vlees, granen, peulvruchten, zaden, melk, groene groenten en vis, maar voor een afdoende dosering kun je ook een supplement nemen.

Advies zwangere vrouwen
Zoals nu al jaren normaal is dat zwangere vrouwen extra foliumzuur innemen om spina bifida te voorkomen, lijkt het onderzoek van professor Dunwoodie uit te wijzen dat het ook verstandig is om al vroeg in de zwangerschap, eigenlijk liefst nog ervoor, vitamine B3 te suppleren.
De volgende stap in het onderzoek is de ontwikkeling van een diagnostische test om de hoeveelheden NAD bij vrouwen te meten en er zo voor te zorgen dat vrouwen die een groter risico lopen op een miskraam of een baby met een geboortedefect voldoende vitamine B3 innemen.

(HH)

Bron: Shi H et al.: NAD Deficiency, Congenital Malformations, and Niacin Supplementation; New England Journal of Medicine 377(6):544-552, 2017.


“Leefstijl als medicijn heeft de toekomst”

Augustus 2017

Nederland is ziek; bijna de helft van de volwassenen heeft overgewicht en ruim 5 miljoen Nederlanders hebben een of meer chronische aandoeningen. Momenteel zijn er ongeveer 900.000 mensen in ons land met type II-diabetes en dagelijks komen er 150 patiënten bij!
Voor de meesten van ons is het geen nieuws dat onze leefstijl (verkeerd eten, te weinig beweging en te veel stress) hier een belangrijke rol bij speelt. Leefstijl als medicijn, hiervoor maken Tamara de Weijer, huisarts en voorzitter Vereniging Arts en Voeding; Martijn van Beek, directeur stichting Voeding Leeft; Maaike de Vries, directeur Keer Diabetes2 Om zich hard. En zij gelukkig niet alleen.

“Leefstijl als medicijn staat volop in de belangstelling van zorgprofessionals, beleidsmakers, zorgverzekeraars en niet in de laatste plaats van patiënten.”
Een klein, maar groeiend aantal huisartsen en wetenschappers zet leefstijl in als medicijn in de curatieve zorg. Geen pillen, maar groente en fruit op recept. De Griekse arts Hippocrates van Kos, de vader van de westerse geneeskunde, sprak 400 v. Chr. reeds de legendarische woorden: laat uw voeding uw medicijn zijn en uw medicijn uw voeding. De meeste studenten geneeskunde krijgen echter nog geen dag les over (gezonde) voeding tijdens hun studie, dus hier valt nog heel wat winst te behalen!
Ook een aantal zorginstellingen loopt hiermee voorop door goede voeding in te zetten voor een beter en sneller herstel na bijvoorbeeld een operatie. En het Leids Universitair Medisch Centrum en TNO bijvoorbeeld zijn een samenwerking aangegaan omdat er steeds meer bewijs is dat een aantal ziekten met gerichte leefstijlaanpassingen kan worden voorkomen of zelfs genezen.

Leefstijl als medicijn heeft de toekomst
De Nederlandse gezondheidszorg is nog niet klaar voor leefstijl als medicijn, maar zorgprofessionals, patiënten tonen steeds meer belangstelling voor deze andere aanpak. Leefstijl als medicijn sluit overigens naadloos aan bij beroepsinhoudelijke protocollen want voeding, beweging en ontspanning zijn in theorie al eerste keus behandeling van verschillende ziektebeelden. Een overtuiging die in de natuurgeneeskunde altijd al centraal staat. Als leefstijlaanpassingen niet voldoende of snel genoeg werken, kan medicatie alsnog worden ingezet.

(HH)


Blijven wandelen houdt de hersenen in conditie

Juli 2017

Naarmate we ouder worden lijkt de fut om fysiek actief te blijven steeds meer af te nemen. Zo stijgt het percentage inactieve volwassen Nederlanders van 1,6% van de 18-34-jarigen tot 15,4% van de 75-plussers. Maar ook voor ons bewegingsapparaat geldt: use it, or lose it. Door te blijven bewegen behouden we meer dan alleen onze mobiliteit.

Onlangs zijn de resultaten gepubliceerd van 13 jaar onderzoek naar het langetermijneffect van beweging op het functioneren van de hersenen van ouderen. Elk jaar gaf een groep 70-plussers op hoeveel tijd ze hadden besteed aan wandelen en na 10 en 13 jaar kregen ze een MRI-scan. Tien jaar lang nam de gemiddelde jaarlijkse wandeltijd af. Ouderen die over de jaren heen hun wandeltijd echter redelijk wisten te handhaven lieten op de MRI-scan minder krimp van de hippocampus (een teken van hersenveroudering) zien en behielden hun algehele cognitieve capaciteiten.
Blijven wandelen houdt de ouder wordende hersenen dus actief en in conditie.
Amerikaanse wetenschappers hebben al eerder laten zien dat een jaar lang drie keer per week 40 minuten cardiotraining in de vorm van stevig doorwandelen bij ouderen het volume van de hippocampus juist doet toenemen.

(WD)

Bronnen: Best JR et al.: Long-term changes in time spent walking and subsequent cognitive and structural brain changes in older adults; Neurobiology of Aging 57:153-161, 2017; Erickson KI et al.: Exercise training increases size of hippocampus and improves memory; Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America 108(7):3017-3022, 2011.

 


Chronische ziekten behandelen met voeding

Juni 2017

Voeding verdient een prominentere plaats bij de behandeling van chronische ziekten en kan op die manier in belangrijke mate bijdragen aan gezondheidswinst. De grootste gezondheidswinst is haalbaar bij de behandeling van cardio-metabole ziekten (zoals hart- en vaatziekten en type II diabetes) en diverse darmaandoeningen. Gezonde voeding heeft niet alleen een positief effect op de te behandelen chronische ziekte, maar ook op andere chronische ziekten en zelfs de algehele gezondheid. Voeding biedt daarmee een uniek voordeel boven farmacotherapie. Dit is de conclusie van een kennissynthese over de rol van voeding in de behandeling van chronische ziekten.
Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) en Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) hebben in opdracht van ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, de actuele kennis over de rol van voeding in de behandeling van chronische ziekten gebundeld. In de kennissynthese gaan ze in op voedingsadviezen in behandelrichtlijnen en de toepassing van voedingsadviezen in reguliere zorg. Ook worden barrières benoemd die effectieve inzet van voeding als onderdeel van de behandeling in de weg staan. De onderzoekers geven aanbevelingen voor onderzoek, beleid en praktijk.

Begin met voedingsadvies
Voedingsadviezen in de huidige behandelrichtlijnen worden vrijwel niet ingezet ter behandeling van chronische ziekte maar vooral aangewend ter preventie van ziekte, zo blijkt uit de kennissynthese. ‘Er wordt vaak eerst gestart met medicatie en daarna wordt pas voedingsadvies gegeven. Dat kun je ook omdraaien indien dat mogelijk is: eerst kijken wat er met voeding te behalen valt’, aldus Renger Witkamp, hoogleraar voeding en farmacologie aan WUR. De Richtlijnen Goede Voeding bieden een goed vertrekpunt voor voedingsadvies en kunnen waar nodig worden gecombineerd met ziektespecifieke aanpassingen.

Voeding als onderdeel van brede leefstijlaanpak
Onder een breed veld van geraadpleegde experts bestaat er een grote mate van consensus dat er met voedingsmaatregelen veel meer bereikt kan worden dan nu het geval is. Voeding kan een belangrijke rol spelen in de behandeling van chronische ziekten zoals cardio-metabole aandoeningen en darmziekten, maar ook ter ondersteuning van de behandeling van longaandoeningen en kanker. Voorwaarde hiervoor is dat voeding onderdeel is van algemene en duurzame leefstijlverbeteringen.

Aandacht voor voeding in opleiding zorgprofessionals
De onderzoekers concluderen dat voeding een prominentere plaats in de behandeling van chronische ziekten verdient. Om dit te bereiken is meer aandacht nodig voor het belang van voeding in de opleiding van zorgprofessionals, zoals artsen, verpleegkundigen en praktijkondersteuners. De expertise van diëtisten en voedingswetenschappers kan door artsen en beleidsmakers beter worden benut dan nu het geval is. Inzicht in elkaars expertise en verantwoordelijkheden moet al tijdens de opleidingen worden bevorderd. Daarnaast zijn nieuwe behandelmodellen nodig die uitgaan van een multidisciplinaire en ziekte-overstijgende aanpak. De onderzoekers concluderen: ‘Op de lange termijn vraagt de optimalisatie van de rol van voeding bij chronische ziekte om uitbreiding van de kennisbasis en een integrale aanpak voor dit maatschappelijke probleem’.

(HH)

Bron: Nieuwsbericht Wageningen University & Research, 16 juni 2017.


Minder last van depressie door een beter voedingspatroon

Mei 2017

De kwaliteit van onze voeding bepaalt voor een belangrijk deel in hoeverre we gezond zijn. Verstandige voedselkeuzes maken heeft dus echt zin. Van ‘gezonde’ voedingspatronen, zoals het Mediterrane voedingspatroon, is al in meerdere onderzoeken vastgesteld dat deze het risico op hart- en vaatziekten en type II-diabetes aanzienlijk kunnen verkleinen en zelfs kunnen bijdragen aan een langer leven zonder kwalen.
Het tegendeel is echter ook waar: verkeerde voedselkeuzes vergroten de kans op ziekte en zelfs vroegtijdig overlijden. Zo blijkt uit een recente studie, gepubliceerd in JAMA, dat in 2012 ongeveer 45% van de ruim 700.000 sterfgevallen als gevolg van cardiometabole aandoeningen (hart- en vaatziekten, beroerte, type II-diabetes) in de VS het gevolg was van slechte voedingsgewoonten: te veel zout, rood vlees, vleesproducten en/of frisdranken met suiker en te weinig groente, fruit, noten en zaden, visvetzuren, volkoren producten en/of meervoudig onverzadigde vetzuren als vervanging van koolhydraten of verzadigd vet.

Tot nu toe was er echter nog weinig bekend over een effect van veranderingen in voedselkeuze op psychische aandoeningen. Een groep Australische wetenschappers heeft daar verandering in gebracht. In een onlangs gepubliceerd onderzoek hebben zij vastgesteld dat gunstige veranderingen in het voedingspatroon depressieve klachten daadwerkelijk kunnen verminderen.
Aan het enkelblind gerandomiseerd vergelijkend onderzoek namen 56 volwassenen met matige tot ernstige depressieve klachten deel. Naast medicatie en/of psychotherapie kregen 25 van hen sociale ondersteuning (controlegroep) en 31 patiënten kregen voedingsadviezen en begeleiding van een klinisch diëtist. De voedingsadviezen bestonden onder meer uit het stimuleren van de consumptie van groente, fruit, volkoren producten, magere en ongezoete zuivel, ongebrande en ongezouten noten, mager rood vlees, kip, eieren en olijfolie. Het gebruik van fastfood, zoetigheid, gefrituurd voedsel, vleesproducten en meer dan twee glazen wijn per dag of andere alcoholica werd ontmoedigd.
Na twaalf weken werd in de groep die voedingsadviezen kreeg een significant grotere verbetering van de depressieve klachten gezien dan in de controlegroep: de MADRS (Montgomery-Åsberg Depression Rating Scale, vragenlijst om de ernst van depressieve symptomen te meten)-score was gedaald van 26,1 naar 14,8 (controlegroep: 24,7 naar 20,5). De patiënten die de voedingsadviezen het best in de praktijk brachten zagen hun depressieve symptomen het meest verbeteren. Bij 10 patiënten in de groep met voedingsadviezen was sprake van remissie (MADRS-score < 10) tegenover slechts 2 in de controlegroep.
Goede voedselkeuzes en voedingsgewoonten kunnen dus van doorslaggevend belang zijn voor de gezondheid van lichaam én geest.

(WD)

Bron: Jacka FN et al.: A randomised controlled trial of dietary improvement for adults with major depression (the ‘SMILES’ trial); BMC Medicine 15(1):23, 2017.
Micha R et al.: Association Between Dietary Factors and Mortality From Heart Disease, Stroke, and Type 2 Diabetes in the United States; JAMA 317(9):912-924, 2017.


Waarom shop je gezonder online?

Maart 2017

Het is algemeen bekend dat het verstandiger is om niet met een knagend gevoel in je maag de supermarkt in te gaan. Weerstand  bieden aan alle heerlijks en vaak ongezonds dat is uitgestald wordt dan erg moeilijk en niet zelden kom je met meer thuis dan alleen de dingen die op je boodschappenlijstje stonden.
Blijkbaar stimuleert het zien en/of ruiken van smakelijke, tastbare verleidingen direct bepaalde gebieden van ons limbisch systeem (die onder andere betrokken zijn bij beloning, verslaving en genot) waardoor we eerder overgaan tot een impulsaankoop.
En dat heeft niet alleen te maken met een lege maag, maar ook met de productpresentaties, blijkt uit een recente studie. De Marketingafdeling van de faculteit Economie & Bedrijfskunde van de Universiteit Gent heeft onderzoek gedaan naar het verschil in koopgedrag tussen consumenten die fysiek naar de winkel gaan en diegenen die online hun boodschappen doen. En nu blijkt dat consumenten die shoppen in een fysieke winkel meer geld uitgeven aan ongezonde snacks, koekjes en snoep dan consumenten die in een online winkelomgeving boodschappen doen en alle inkopen alleen maar zien op een plaatje.
Aankoopgedrag is (heel vaak) onbewust gedrag en wordt voor 95% bepaald door ons oerbrein, waar het limbisch systeem deel van uit maakt. Ons moderne brein, waarmee we rationeel denken, heeft er in de supermarkt een zware dobber aan om het oerbrein te corrigeren en in toom te houden als de verlokkingen via al onze zintuigen binnenkomen.

(HH)

< Terug